Kwaliteit
PDF
Genereer PDF document

Definities en begrippen

 

Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO)
(Pathogene) micro-organismen die ongevoelig zijn voor de meest geëigende antibiotica of tegen een combinatie van therapeutisch belangrijke antibiotica en die zonder aanvullende uitbraakmaatregelen tot verspreiding kunnen leiden. Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) is het meest bekende voorbeeld van een BRMO en wordt gezien zijn specifieke karakteristieken vaak apart benoemd.2

Bron- en contactonderzoek
Bron- en contactonderzoek wordt uitgevoerd om de uitbraak en mogelijke verdere verspreiding te kunnen monitoren en te vertragen of te stoppen. Bij brononderzoek wordt onderzocht hoe het micro-organisme dat de uitbraak heeft veroorzaakt is geïntroduceerd in de instelling. Bij contactonderzoek wordt nagegaan welke directe en indirecte ‘contacten’ een besmet persoon heeft gehad in de periode waarin hij of zij het micro-organisme heeft kunnen overdragen. Daarnaast worden contacten geïnformeerd dat zij een verhoogd risico hebben om drager te worden van het micro-organisme en als gevolg ook een bron kunnen zijn.

Cohort
Een groep bewoners van dezelfde categorie, met name patiënten met dezelfde infectieziekte/dragerschap, die worden gescheiden van andere bewoners. Dit heeft als doel zieken, mogelijk zieken en niet-zieken zoveel mogelijk (preventief) van elkaar te scheiden en daarmee het risico op verdere verspreiding te beperken. Zie bijlage A voor een uitgebreide toelichting en werkwijze.3

Communicatie (extern)
Alle communicatie met betrekking tot uitbraakmanagement naar externe contacten. Dit betreft onder andere naasten, bezoekers en mantelzorgers, de media, GGD’en en andere zorginstellingen met wie wordt samengewerkt.

Communicatie (intern)
Alle communicatie met betrekking tot uitbraakmanagement naar interne contacten. Dit betreft onder andere zorgprofessionals, facilitaire dienstverleners, vrijwilligers en bewoners/ vertegenwoordigers.

Dragerschap
Wanneer een patiënt een micro-organisme (bacterie, virus, schimmel of parasiet) bij zich draagt, maar daar zelf niet ziek van is.

Epidemiologische link
Er is sprake van een epidemiologische link wanneer stammen op eenzelfde plaats en/of in zelfde tijdsperiode worden aangetroffen en (indien mogelijk ) op basis van typering (waarschijnlijk) tot dezelfde kloon behoren. Dit betekent dat bij een bepaald contact (mogelijk) overdracht van het desbetreffende micro-organisme tussen patiënten en/of medewerkers heeft plaatsgevonden.

Infectieziekte
Een infectieziekte wordt veroorzaakt door een infectie met een micro-organisme (bacterie, virus, schimmel of parasiet). In deze handreiking is sprake van overdraagbare infectieziekten/ dragerschap waarbij de micro-organismen overdraagbaar zijn naar andere personen, bijvoorbeeld via direct of indirect contact, druppels of via de lucht. 

Isolatie
Het afzonderen van één of meerdere patiënt(en) besmet met een overdraagbare infectieziekte/ dragerschap of met een verdenking hierop.3

Organisatie-gebonden protocollen
Lokale protocollen die zijn afgeleid van landelijke richtlijnen en aangepast zijn voor de organisatie.2

SO-ZI/AMR (Signaleringsoverleg Zorginstellingen en Antimicrobiële resistentie)
Het Signaleringsoverleg Zorginstellingen en Antimicrobiële Resistentie (SO-ZI/AMR) is een overlegstructuur om uitbraken van (resistente) micro-organismen in zorginstellingen die een potentieel gevaar zijn voor de volksgezondheid (snel) op te merken. Bij het SO-ZI/AMR wordt melding gemaakt van uitbraken van (resistente) micro-organismen ten behoeve van surveillance. Daarnaast is een melding bij het SO-ZI/AMR een van de voorwaarden om aanspraak te maken op een vergoeding van de kosten van de uitbraak.2,10,11

Uitbraak/epidemische verheffing 
De definitie voor het vaststellen van een uitbraak verschilt per micro-organisme. Voor de specifieke definities verwijzen we naar de richtlijnen van de specifieke micro-organismen. Gemeenschappelijk kenmerk is dat van een uitbraak sprake is wanneer bij verschillende patiënten en/of medewerkers micro-organismen gevonden worden met  een epidemiologische link (zie definitie). In de regel is er sprake van een uitbraak bij twee of meer besmettingen met hetzelfde micro-organisme met (verdenking op) een epidemiologische link.2

Uitbraakmaatregelen
Uitbraakmaatregelen zijn bedoeld om verspreiding van micro-organismen, tussen besmette en niet-besmette bewoners/zorgprofessionals en besmette en niet-besmette afdelingen, te voorkomen. Uitbraakmaatregelen bestaan, naast de algemeen geldende infectiepreventie-maatregelen, uit specifieke infectiepreventiemaatregelen op patiëntniveau en op organisatorisch niveau. Voorbeelden van organisatorische maatregelen zijn het niet uitwisselen van zorgprofessionals tussen een afdeling met een uitbraak en andere afdelingen, en de inzet van cohortering.

Uitbraakmanagement
Alle activiteiten, voor, tijdens en na een uitbraak, die nodig zijn/tot doel hebben om een uitbraak effectief te kunnen bestrijden. Hiertoe behoren onder meer het voldoen aan randvoorwaarden voor uitbraakmanagement, het instellen en opheffen van uitbraakmaatregelen, en het evalueren van een uitbraak. 

Wachttijd
Periode die wordt aangehouden voordat ingestelde uitbraakmaatregelen afgeschaald en/of opgeheven kunnen worden, om af te wachten of verdere verspreiding van een micro-organisme plaatsvindt gedurende een uitbraak. De duur van de wachttijd is afhankelijk van de incubatietijd en besmettelijke periode van het betreffende micro-organisme.

Zorgprofessionals
Verzamelterm van alle professionals die (medische) zorg verrichten aan bewoners in instellingen voor ouderenzorg met een medische dienst. Hierbij betreft het onder andere artsen, verzorging en verpleging, paramedici, psychologen.