App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Van de redactie

Juridische aspecten

Riekje Kaptein, Martin van Leen

Knipselredacteuren.jpg

Artsen hebben te maken met juridische regels, specifiek voor zorg en behandeling en ook met de meer algemene regels uit het burgerlijk wetboek en het strafrecht. Regels die een afspiegeling zijn van wat we als maatschappij als goed beschouwen. 
In een complexe samenleving als de onze is enige kennis van deze wet- en regelgeving behulpzaam en noodzakelijk, naast gerechtvaardigd vertrouwen dat gezond verstand en respect voor de ander behulpzaam zullen zijn om op het goede pad te blijven.

We nodigden juristen en collega’s met expertise op dit gebied uit om voor dit themanummer te schrijven uit hun en onze dagelijkse praktijk.

Wetgeving heeft in de eerste plaats een richtinggevende functie: kaders voor goede zorg en behandeling worden gegeven, zoals de norm van goed hulpverlenerschap in de wet BIG. Deze normen worden in de praktijk, door beroepsgroepen en door rechters uitgewerkt. In de tweede plaats worden door wetgeving verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk: wie mag zich arts noemen? Met wie kunnen we als arts afspraken maken? Hoe is dat in het geval van mogelijke wilsonbekwaamheid van de patiënt? Wie is verantwoordelijk bij samenwerking met verschillende organisaties? Tenslotte biedt wetgeving mogelijkheden tot onafhankelijke toetsing, door klachtencommissie, tuchtcollege en strafrechter.

Wetgeving is geen stabiel gegeven, maar is onderhevig aan wijzigingen en toevoegingen. De regeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verpleegkundig specialist zijn daar een voorbeeld van. De praktijk zal er verder vorm aan kunnen en moeten geven, zodat deze collega's een passende en veilige plaats in de organisatie kunnen krijgen. Collega's missen merkbaar kennis en hebben moeite wet- en regelgeving te vertalen naar hun dagelijks werk. Dat geldt ook voor collega's die recent afstudeerden. Onze indruk is dat er tijdens de (beroeps-)opleiding meer aandacht aan juridische vaardigheden mag worden besteed.

Of het wenselijk is of niet, de algemene trend van toenemende juridisering in Nederland, ook in de zorg, maakt kennis van regels extra dringend, naast een laagdrempelige mogelijkheid tijdig om hulp of advies te vragen. Dat laatste zou laagdrempelig door alle organisaties gefaciliteerd behoren te zijn of te worden, intern of extern.

Natuurlijk blijven in deze editie van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde veel onderwerpen onbesproken, zoals de juridische aspecten van de zelfstandige vestiging van specialisten ouderengeneeskunde, de juridische aspecten van ICT, de meeste aspecten van de interne rechtspositie van niet-vrijwillig opgenomen patiënten, dwang en drang buiten BOPZ-erkende afdelingen en beëindiging van de overeenkomst. Het zijn thema's waar we allemaal mee te maken krijgen. De vraag aan u is of u wenst dat de redactie vaker aandacht besteedt aan juridische onderwerpen in dit tijdschrift?

Dit nummer van uw lijfblad biedt u dertien bijdragen over onze dagelijks praktijk, belicht door juristen en door collega's. Om u makkelijk door deze editie te leiden, treft u hieronder een korte omschrijving van de bijdragen aan met daarbij de link naar het betreffende artikel.

  1. Lotje van den Puttelaar schrijft over de besluitvorming bij behandeling van patiënten die niet wilsbekwaam zijn. In de veel voorkomende situatie waarin onze patiënten verminderd wilsbekwaam zijn, kan het zeer behulpzaam zijn afspraken te maken met de patiënt en de persoon die in geval van wilsonbekwaamheid de patiënt zal vertegenwoordigen. Het vastleggen van de afspraken en van de namen van de personen die bij het maken van de afspraken aanwezig en akkoord waren, is afdoende.
  2. De wijze van samenwerking van verschillende organisaties en de moeilijkheden/uitdagingen bij het uitwisselen van gegevens, worden besproken doorJolanda van Boven, een buitengewoon actueel onderwerp gegeven alle veranderingen in de (eerstelijns) zorg.
  3. Corry Ketelaars en Rian Buijse geven tekst en uitleg over de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de verpleegkundig specialist en ook van de organisatie waar de verpleegkundig specialist werkzaam is. Een onderwerp dat vermoedelijk in veel organisaties aandacht vraagt of de komende tijd zal vragen. De IGZ heeft er ook aandacht voor.
  4. Hilly Lokven neemt wetgeving en jurisprudentie over de externe rechtspositie onder de loep. Zij gaat ook gedetailleerd in op de verschillende machtigingen en eisen die gesteld mogen worden aan een onafhankelijke medische beoordeling. Het praktische probleem dat iemand met een rechterlijke machtiging (RM) of een inbewaringstelling (IBS) niet tijdig opgenomen dreigt te worden, kan met de wet BOPZ in de hand opgelost worden door de verantwoordelijke voor die RM of voor die IBS om hulp te vragen: dus de officier van justitie in geval het een RM betreft en de burgemeester wanneer het een IBS betreft. De redactie weet uit ervaring dat dat effect sorteert.
  5. Over de interne rechtspositie vanwege de wet BOPZ schreef uw hoofdredacteur Martin van Leen een bijdrage: hoe vanzelfsprekend is het dat afdelingsdeuren gesloten zijn? Wat is de juridische basis? Wat zijn de plichten van de instelling? Kan het anders?
  6. Het door Eefje Sizoo besproken proefschrift van Alistair Niemeijer sluit hier bij aan: in hoeverre kan gebruik  van domotica de ervaren vrijheidsbeperking doen afnemen of de ervaren vrijheid vergroten? Hoe verhouden autonomie en veiligheid zich tot elkaar?
  7. Marie-José Blondeau, juriste van het Erasmus MC, schrijft over de pogingen van het academische ziekenhuis in Rotterdam de veiligheid voor patiënten en personeel te waarborgen vanwege toegenomen agressie van bezoekers en naasten. Wordt dit probleem herkend? Wordt de oplossingsrichting herkend? Kan onze sector van dit ziekenhuis leren? Of kennen organisaties (met name in de grote steden) al een convenant met politie en justitie?
  8. Rond het strafrecht bestaan veel misverstanden. Nelleke Eken bespreekt er een paar in haar artikel. Zij nodigt ons uit het Openbaar Ministerie (eventueel anoniem) om advies te vragen. Haar bijdrage maakt ook duidelijk dat onze beroepsgroep haar stem best luider mag laten horen om onze eigen normen beter gehoord te laten worden, zoals over de tijd die mag verlopen tussen een verwacht overlijden en schouwen. Een dezer dagen wordt een nieuw convenant tussen Openbaar Ministerie en IGZ verwacht over de wijze waarop zij willen en zullen samenwerken.
  9. Soms is een klacht onvermijdelijk, of iemand een steek heeft laten vallen of niet. Hans Heeren en Marloes Mattheijer vertellen uit eigen ervaring vanuit het perspectief van de commissie hoe we een klachtenprocedure goed kunnen doorlopen. Hoewel klachten gericht worden tegen het bestuur van de organisatie, worden de mensen van de werkvloer om tekst en uitleg gevraagd. Hierbij kan een zorgvuldige voorbereiding zelfvertrouwen geven, (juridisch) deskundige ondersteuning kan hierbij helpen.
  10. Jurist Jilles Heringa analyseerde voor ons de tuchtrechtspraak, zette de uitkomsten op een rij en geeft op basis daarvan advies voor wie in een (langdurige) procedure terecht dreigt te komen of gekomen is.
  11. Dionne Dijkman en haar collega's maakten een uitgebreide, meer cijfermatige analyse van voorbije tuchtzaken als afsluitend onderzoek van hun opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Zij stelden zichzelf veel vragen over zowel de kwantiteit van het tuchtrecht voor onze beroepsgroep in relatie tot andere beroepsgroepen, als over de onderwerpen waarover geklaagd werd en de beslissingen van de tuchtcolleges.
  12. Jessica Edwards van Muijen deelt haar ervaringen die zij opdeed achter de tafel van het tuchtcollege. Haar pleidooi voor zorgvuldige communicatie en goede dossiervorming is niet nieuw, maar blijkt (nog steeds) nodig. Deed al eens iemand onderzoek naar de mogelijke oorzaken van die minder gelukkige communicatie en die gebrekkige dossiervoering? Misschien zouden we daar van kunnen leren?
  13. Tenslotte schrijven Roy Knuiman en Cees Hertogh in de column Tussen Droom en Daad over de wet Zorg en Dwang, ster aan de horizon?
     

Onze dank gaat uit naar de auteurs van bovengenoemde bijdragen die bereid waren hun kennis en adviezen met ons te delen, in een taal die voor dokters begrijpelijk is. De redactie wenst u veel leesplezier en ziet uw vragen en opmerkingen over de inhoud van de artikelen, of van dit redactioneel, graag tegemoet.  

Bovenal wensen we dat uw nieuwsgierigheid voor juridische onderwerpen is gewekt, dat u zich gesteund weet door kennis, dat u passende actie onderneemt binnen uw organisatie en dat u ons mooie vak vervolgens met toegenomen zelfvertrouwen zult beoefenen.

Auteur(s)

  • Mr. drs. Riekje V.U. Kaptein, specialist ouderengeneeskunde en gastredacteur
  • Drs. Martin W.F. van Leen, specialist ouderengeneeskunde en hoofdredacteur
Reacties
PDF
Genereer PDF document