Bron
|
Studieopzet
|
Patiënten/ populatie
|
Interventie
|
Vraagstellingen*
|
Resultaten*
|
Relevant
|
Anquinet 2013
|
Retrospectief, case serie, vragenlijsten aan artsen, verzorgenden en naasten
|
Verpleeghuisbewoners met dementie (matig-ernstig), overleden in een perioden van 3 maanden in Vlaanderen (N=117), representatief sample van de hele populatie
|
Continue diepe sedatie tot aan het levenseinde
(n=11)
|
Wat zijn patiënt-karakteristieken bij patiënten met dementie die palliatieve sedatie kregen?
Hoe verliep de besluitvorming?
Wat was het effect?
Werd gehandeld conform de richtlijn?
|
Potentieel probleemgedrag: onder de symptomen: angst bij 2/11 en rusteloosheid bij 1/11
Besluitvoering:
- 9/11 in samenspraak met patiënt en/of naaste
- 8/11 beslissing alle levensverlengende behandeling te staken
Effect
-3/ 11 patiënten waren onvoldoende comfortabel volgens verzorgenden en 7/11 volgens naasten
Conform de richtlijn
-2/11 patiënten hadden een langere levensverwachting dan de 2 weken omschreven in de richtlijn bij aanvang van de sedatie
|
Beperkt relevant, maximaal 3 patiënten waar mogelijk probleemgedrag een van de refractaire symptomen was.
Signalen dat de uitvoering moeizaam is zijn relevant om mee te nemen. Ook 2 cases waar de levensverwachting langer was dan in de richtlijn geïndiceerd
|
Benitez-Rosario
2018
|
Delphi studie naar de mening van internationale experts over palliatieve sedatie adhv vignetten,
|
Een vignet over milde rusteloosheid en mogelijk pijn bij eindstadium M. Alzheimer
|
Continue en intermitterende sedatie
|
Is internationale consensus te bereiken of palliatieve sedatie is geïndiceerd bij de beschreven vignetten?
|
Probleemgedrag (in de vorm van milde rusteloosheid en mogelijke pijn bij eindstadium M Alzheimer): 27% van de experts met ervaring met patiënten met dementie vindt continue sedatie tot het levenseinde geïndiceerd en 36% vindt intermitterende sedatie de beste optie. 36% vindt palliatieve sedatie niet geïndiceerd hier.
|
Beperkt, het probleemgedrag is mild in het vignet, dit is een andere situatie dan de populatie in deze handreiking.
Wel vindt de meerderheid van de experts dat rusteloosheid een indicatie kan zijn voor palliatieve sedatie, intermitterend of continu
|
Deijck 2010
|
Retrospectief cohort, gestructureerde vragenlijst
|
Specialisten ouderengeneeskunde werd gevraagd naar de laatste ervaring met continue sedatie tot het levenseinde in het jaar 2007 (n=316)
|
Continue sedatie tot het levenseinde, waaronder 63 patiënten met dementie (20%). Subgroep resultaten niet apart uitgeschreven, maar wel gerapporteerd of er verschillen waren tussen de 2 grootste subgroepen: patiënten met kanker en patiënten met dementie
|
De praktijkvoering van continue palliatieve sedatie
|
Refractaire symptomen die overeenkomsten hebben met probleemgedrag:
Angst (44%)** en delier (24%)**; meestal waren er meerdere refractaire symptomen.
Bij 89% werd symptoomverlichting bereikt.
|
Retrospectief gestelde vragen met vooropgestelde symptomen, waarmee beperkt inzicht in de exacte aard van de refractaire symptomen. Geen informatie over welke behandelingen vooraf geprobeerd zijn.
|
Hasselaar 2008
|
Retrospectief, vragenlijst onderzoek
|
Artsen (huisartsen, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde) vulden een gestructureerde vragenlijst in over de meest recente casus van continue palliatieve sedatie (n=304)
|
Continue sedatie tot aan het levenseinde, een deel van de patiënten had dementie, niet te achterhalen hoeveel.
|
Niet-fysieke redenen om over te gaan tot continue palliatieve sedatie
|
Probleemgedrag: van de patiënten beschreven door specialisten ouderengeneeskunde had 65 % symptomen van angst en 24% delier. Bij 1 casus was oncontroleerbaar schreeuwen bij eindstadium dementie een refractair symptoom
|
Relevant, in ieder geval 1 casus van een patiënt met eindstadium dementie en oncontroleerbaar schreeuwen waar continue palliatieve sedatie werd ingezet.
|
Hendriks 2014
|
Cohortstudie met prospectief en retrospectief verzamelde data, gegevens uit verzamelde vragenlijsten afgenomen 2 weken na overlijden
|
Artsen vulden vragenlijst in over symptomen en behandeling in de laatste week voor overlijden over overleden (N=219, waarvan N=213 complete gegevens voor analyse) patiënten met dementie in het verpleeghuis, ingevuld 2 weken na overlijden van prospectief (n=372) gevolgde patiënten
|
Ingezette behandeling in de laatste week voor overlijden, waaronder continue palliatieve sedatie tot het levenseinde
|
Wat is de prevalentie van symptomen, welke behandeling wordt ingezet en wat kwaliteit van leven (gemeten met de QUALID) bij patiënten met dementie woonachtig in het verpleeghuis in de laatste week voor overlijden?
|
Probleemgedrag: 35% van de patiënten met dementie had agitatie in de laatste week voor overlijden, bij 8% van alle patiënten was agitatie het enige symptoom.
Uitvoering palliatieve sedatie 21% van de bewoners met dementie kreeg continue palliatieve sedatie tot aan het levenseinde, mediaan 24 uur voor overlijden.
|
Enigszins, het geeft inzicht in verschijnselen bij dementie in de laatste week voor overlijden en hoe vaak palliatieve sedatie wordt ingezet. Bij hoeveel patiënten agitatie (mede) een refractair symptoom was dat reden was om over te gaan tot continue palliatieve sedatie is niet uit dit artikel te halen
|
|
|
|
|
|
|
|
Rys 2013
|
Kwalitatief, focusgroep interviews, semi-gestructureerd interview aan de hand van literatuur en geldende richtlijnen.
|
Artsen, verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam in verpleeghuizen in Vlaanderen, zes focusgroepen met zeven tot tien deelnemers, verschillende achtergronden en in verschillende samenstellingen.
|
Continue palliatieve sedatie tot aan het levenseinde
|
Wanneer is continue palliatieve sedatie tot aan het levenseinde geoorloofd?
|
Probleemgedrag: bij gevorderde dementie is het lijden zeer moeilijk vast te stellen vanwege het wisselende beloop. Consensus is dat continue sedatie pas geoorloofd is als conventionele symptoombestrijding faalt. Besluitvorming: bij patiënten met dementie die wilsonbekwaam zijn betrekken zorgverleners de familie in de besluitvorming
Uitvoering palliatieve sedatie artsen benoemen dat een lange geschatte overleving en daarmee een langdurig beoogde sedatie farmacologische problemen kan veroorzaken, door gewenning aan sedativa. Sedatie kan naar mening van de respondenten bij een levensverwachting van enkele weken, terughoudendheid is geboden bij een levensverwachting van maanden
Intentie: de intentie van zorgverleners bij het inzetten van continue palliatieve sedatie is expliciet het lijden verlichten. Een deel van de respondenten vindt het acceptabel om hoog te doseren als zij diepe sedatie willen bereiken om de patiënt comfortabel te krijgen, ook al bespoedigt het levenseinde hiermee mogelijk.
|
Enigszins relevant, weinig toegespitst op de situatie van de patiënt met dementie en mogelijk refractair probleemgedrag.
|
Rys 2014
|
Cross-sectionele retrospectieve studie met vragenlijsten
|
Verpleegkundigen met aandachtsgebied palliatieve zorg (n=660, deelname n=432) in verpleeghuizen in Vlaanderen
|
Continue palliatieve sedatie tot aan het levenseinde (n=249 cases, waarvan 81 patiënten (33%) dementie hadden)
|
Hoe wordt continue palliatieve sedatie tot het levenseinde uitgeoefend in verpleeghuizen? Patiënt karakteristieken, besluitvormingsproces, effect en kwaliteit van sterven. Symptomen werden gescoord op een likert schaal van 1 (geen symptomen) tot 5. Ernstige symptomen (score 4 en 5) werden gerapporteerd.
|
Symptomen** die in belangrijke mate meegewogen hebben bij de beslissing continue palliatieve sedatie te starten en overeenkomsten hebben met probleemgedrag: angst (37%), rusteloosheid (20%), depressie (8%), delier (4%)
Besluitvorming: Bij gedeeltelijk wilsonbekwame patiënten werd 40% van de patiënten betrokken in de besluitvorming en 38% geïnformeerd over het besluit. Bij de beslissing om over te gaan tot palliatieve sedatie werd bij wilsonbekwame patiënten bij 87% de naasten betrokken in de besluitvorming en bij 12% werd de naaste geïnformeerd. Uitvoering sedatie: bij 92%** werd voldoende symptoombestrijding bereikt, bij 4% onvoldoende.
|
Beperkt relevant, geen aparte rapportage voor patiënten met dementie.
|
Sandvik 2016
|
Prospectieve, longitudinale studie
|
Alle patiënten > 65 jaar en jongere patiënten met dementie opgenomen voor langdurig verblijf in 47 verpleeghuizen in Noorwegen met bij opname een levensverwachting van 6 weken of meer, prospectieve follow up in de stervensfase (n=134) . Van de bronpopulatie (n=607) had 87% CDR >= 1.
|
Pijn en symptoommanagement in de laatste dagen en uren van het leven, beschrijvend.
|
Verandering van pijn en symptoomintensiteit gedurende farmacologische behandeling in de stervensfase van verpleeghuispatiënten. Symptomen* werden gescoord met de Edmonton Symptom Assessment System (ESAS), waarbij de symptomen depressie, delier, angst en agitatie met een likert schaal (0-10) werden geëvalueerd. Score 3-6 werd geclassificeerd als matig, 7-10 als ernstig
|
Matig tot ernstige symptomen die geduid kunnen worden als probleemgedrag: bij aanvang van de stervensfase had 33% depressie, 44% angst, 9% agitatie en 16% delirante verschijnselen. Op de dag van overlijden had 15% depressie, 31% angst, 3% agitatie en 3% delirante verschijnselen.
Sedativa gebruik: Benzodiazepinegebruik nam af van 23.5% bij aanvang van de stervensfase naar 13.4% op de dag van overlijden. Midazolamgebruik nam toe van 8.6% bij aanvang van de stervensfase tot 17.2% op de dag van overlijden. Het gebruik van anxiolytica en sedativa was geassocieerd met afname van agitatie.
Ander medicatiegebruik
Afname van angst en agitatie was ook geassocieerd met anticholinergicagebruik (scopolamine, glycopyrronium bromide). 6% van de patiënten gebruikte haloperidol in de stervensfase.
|
Enigszins relevant, het geeft inzicht in verschijnselen bij verpleeghuisbewoners met overwegend cognitieve stoornissen in de stervensfase en hoe vaak benzodiazepines en midazolam worden voorgeschreven. Of het doel van de voorschriften het verlagen van het bewustzijn tot aan het levenseinde is, is niet duidelijk. Welke medicatie en in welke combinatie voor welk symptoom werd voorgeschreven is niet uit dit artikel te halen.
|