App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Nieuwe tijden bij de opleiding in Leiden

Victor Chel

LUMC_Chel2.jpg

Naar aanleiding van het feit dat ik de eer had, per 1 mei 2014, de functie van Paul Went, hoofd van het eerste uur van de Leidse opleiding specialisme ouderengeneeskunde, over te mogen nemen, heeft de redactie mij uitgenodigd een bijdrage te leveren aan dit tijdschrift. Ik zal hierin proberen inzicht te geven in de opbouw van de opleiding en de visie op de actuele ontwikkelingen.

Inleiding

De verpleeghuisgeneeskunde is sinds 1990 een erkend medisch specialisme. Acht jaar na aanvang van de Amsterdamse verpleeghuisartsenopleiding (die dit jaar op indrukwekkende wijze haar 25-jarige bestaan vierde) en twee jaar na de Nijmeegse, startte 16 jaar geleden, op 1 september 1997, ook in Leiden de opleiding voor verpleeghuisartsen. Aanvankelijk was dit een tweejarige opleiding. In 2007 werd de opleiding landelijk vernieuwd en verlengd tot drie jaar. Met de oprichting van SOON (Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland) werd in 2009 een volgende en buitengewoon belangrijke kwaliteitsslag gemaakt. In gezamenlijkheid werd in hetzelfde jaar een landelijk opleidingsplan geformuleerd met te behalen competenties. In 2009 werd een naamsverandering doorgevoerd: verpleeghuisgeneeskunde werd specialisme ouderengeneeskunde en de verpleeghuisarts werd specialist ouderengeneeskunde. De keuze voor de naamgeving specialist ouderengeneeskunde, vind ik overigens nog steeds geen gelukkige. Gebruik van de benaming ouderenarts is passender, minder verwarrend en kan de trieste trend dat onze beroepsgenoten voortaan alleen nog maar met een afkorting (so) aangeduid lijken te gaan worden, doorbreken.

Waarom naar Leiden?

De Leidse vervolgopleiding specialisme ouderengeneeskunde wordt samen met de vervolgopleiding huisartsgeneeskunde georganiseerd door de afdeling Public Health en Eerstelijns Geneeskunde (PHEG) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) die naast genoemde vervolgopleidingen ook de disciplines sociale geneeskunde en medische antropologie omvat. 
Een van de twee hoofdonderzoeksprogramma's van de afdeling PHEG betreft de ‘Primary Care Geriatrics’ (PCG) dat ouderenonderzoek buiten het ziekenhuis bevat. Hier gaan onderzoek in de eerste lijn en in zorginstellingen hand in hand, aangestuurd door een huisarts/onderzoeker (prof. Jacobijn Gussekloo) en een specialist ouderengeneeskunde (prof. Wilco Achterberg). De afdeling huisartsgeneeskunde van PHEG is het enige huisartsinstituut in Nederland dat een onderzoekshoogleraar met de expertise ouderengeneeskunde huisvest (prof. Jacobijn Gussekloo). Passend bij PCG zijn ook het Leids expertisecentrum eerstelijns ouderengeneeskunde i.o. en de door PHEG verzorgde landelijke kaderopleidingen ouderengeneeskunde voor huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde in de eerste lijn. Het LUMC heeft ’aging’ als profileringsgebied. Leiden kent ook het in 2008 door prof. Rudi Westendorp opgerichte kennisinstituut ‘Leyden Academy on Vitality and Ageing’.
 
Zou het toeval zijn dat juist aan de oudste universiteit van Nederland (opgericht in 1575) de aandacht voor ouderengeneeskunde een zodanig prominente plaats inneemt dat wie in Nederland aan ouderengeneeskunde denkt, eigenlijk gelijk aan Leiden denkt? Wie voor de vervolgopleiding specialisme ouderengeneeskunde in Leiden kiest, kiest er dan ook voor zich te bekwamen in de ouderengeneeskunde bij een kritisch en bevlogen opleidingsinstituut dat toonaangevend en vernieuwend wil zijn. Het LUMC biedt een omgeving met uitgelezen kansen op goede multidisciplinaire (ook internationale) samenwerking op het gebied van ontwikkeling en profilering van de ouderenzorg en hoogstaand ouderengeneeskundig onderzoek.

Organisatie, inhoud en ontwikkelingen

De opleiding specialisme ouderengeneeskunde in Leiden biedt dit jaar plaats aan 24 artsen in opleiding tot specialist (aios). Doorlopend worden circa 70 aios opgeleid, in samenwerking met 48 opleiders specialist ouderengeneeskunde, 42 verpleeghuizen, 10 GGZ-instellingen en 5 ziekenhuizen. De opleiding start jaarlijks, steeds in september. In 2015 wordt hierop een uitzondering gemaakt met de start in maart van een extra, eenmalige opleidingsgroep bestaande uit ervaren sociaal geriaters die een verkorte opleiding met een aangepast onderwijsprogramma op maat aangeboden zullen krijgen.

Speerpunten

Speerpunten van de Leidse opleiding ouderengeneeskunde zijn:

  • goede aansluiting van de onderwijsmodules op de praktijkstages;
  • de vernieuwde opleidingsperiode geriatrische revalidatiezorg (GRZ): de GRZ heeft de afgelopen jaren belangrijke inhoudelijke veranderingen en ontwikkelingen doorgemaakt met toegenomen  kwaliteitseisen. Daarom is een specialistischer onderwijsmodule samengesteld. Opleidingsplaatsen werden gevisiteerd en alleen die opleidingsplaatsen die volledig voldoen aan de actuele professionele GRZ-standaard worden aan de aios aangeboden.;
  • talentontwikkeling excellente aios: wij willen de beste specialisten ouderengeneeskunde afleveren en daartoe worden niet alleen strengere en meer kritische selectie- en beoordelingscriteria gehanteerd; nadrukkelijk wordt ook talentontwikkeling van excellente aios gestimuleerd door onder andere het aanbieden van bijzondere stages (bijvoorbeeld buitenlandstages; Medisch Contact) en  participatie in onderzoekstrajecten);
  • verdere academisering door:
    - profilering wetenschappelijk leeronderzoek (wlo): in Leiden wordt aandacht voor wetenschappelijk onderzoek door alle 
      aios in de praktijk gebracht door wetenschappelijk leeronderzoek, bij voorkeur leidend tot een publicatie. 
      Ter ondersteuning van dit opleidingsonderdeel zal in 2015 een aparte datamanager/promovendus worden aangesteld;
    - stimulering promotietrajecten stafleden;
    - uitbreiding aantal aioto-trajecten (arts in opleiding tot onderzoeker) naar 5-10% van het totaal;
    - aantal aios in intensievere samenwerking met verpleeghuisorganisaties en andere organisaties;
    - verdieping van de scholing op het gebied van ‘evidence based medicine’ aan zowel aios, stafleden als opleiders;
    - intensivering van docentprofessionalisering;
  • ketenzorg en multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijn.

Samenwerking in de eerstelijn

Passend bij het eerder genoemd focusgebied PCG worden, in samenwerking met de Leidse huisartsopleiding, de eerste voorzichtige stappen gezet naar een verplichte huisartsstage voor Leidse aios ouderengeneeskunde (vergelijkbaar met de verpleeghuisstage in de huisartsopleiding). De verwachting is dat de specialist ouderengeneeskunde door de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in toenemende mate consultvragen vanuit de eerstelijn tegemoet kan zien. Het is evident dat het voor een goede consultvoering belangrijk is dat de aios ouderengeneeskunde tijdens zijn opleiding kennis maakt met het werkterrein, de werkwijze en ouderengeneeskundige dilemma’s van de huisarts en de wensen/verwachtingen daarbij van de oudere patiënt (en eventuele mantelzorgers) zelf.

Het is van belang dat wij er aan werken om de onderwijsmodules over eerstelijns ouderenzorg bij de opleidingen huisartsgeneeskunde en specialisme ouderengeneeskunde beter op elkaar af te stemmen. Uitgangspunt daarbij is dat beide opleidingen eenzelfde ketenzorgmodel dienen uit te gedragen, met een eenduidige beschrijving van de basisvorm van de verschillende schakels in die keten en hoe die schakels in elkaar (kunnen of horen te) haken. Goed verwachtingenmanagement is belangrijk als het over samenwerken gaat, opdat de aios huisartsgeneeskunde leert waarvoor hij in ieder geval een beroep kan doen op de specialist ouderengeneeskunde en de aios ouderengeneeskunde leert welke consultvragen hij van de huisarts kan verwachten. Dat de aios leert waarin een huisarts eventueel ondersteund zou willen worden bij het streven zijn/haar oudere patiënt zo lang en zo aangenaam mogelijk thuis te laten wonen met de huisarts als zorgregisseur.

Dit lijkt vanzelfsprekend, maar wij constateren dat dit in de praktijk van alledag over het algemeen nog steeds niet soepel loopt, terwijl toch iedereen het er over eens lijkt te zijn dat efficiënte ketenzorg voor ouderen in de eerstelijn van groot belang is (zoals ook naar voren komt in belangrijke huisartsgeneeskundige onderzoeksprojecten als de Leidse MOVIT). Twee belangrijke schakels in die zorgketen (huisarts en specialist ouderengeneeskunde) lijken er over het algemeen nog steeds niet in geslaagd (wel op papier met sociaal wenselijke plichtplegingen, maar niet in de praktijk) consensus te bereiken over een eenvoudig, werkbaar, uniform, voor alle partijen bevredigend, samenwerkingsmodel dat recht doet aan elkaars expertise en waarin de oudere patiënt centraal wordt gesteld.

Efficiënte ketenzorg voor ouderen in de eerstelijn is van groot belang


Wat dit betreft past het de opleidingen specialisme ouderengeneeskunde ook hand in eigen boezem te steken: op papier wordt uitgedragen dat de gemiddelde specialist ouderengeneeskunde zowat een alleskunner is terwijl dat in de praktijk toch vaak tegenvalt. De specialist ouderengeneeskunde bestaat bovendien ook niet: wat de een wil, kan en doet, is vaak heel anders dan wat de ander wil, kan en doet. Om deze verschillen in de toekomst kleiner te maken blijft het een belangrijke taak van de gezamenlijke  opleidingsinstituten ouderengeneeskunde ervoor te zorgen dat iedere afgestudeerde specialist ouderengeneeskunde beschikt over dezelfde basiscompetenties.  

Het specialisme ouderengeneeskunde heeft op dit moment een duidelijk imagoprobleem. Hier wordt niet altijd vrijelijk over gesproken, maar het is er wel. Voor een belangrijk deel komt dit doordat het specialisme relatief jong is met de daarbij horende groeistuipen en opvoedingsfouten. Omdat aanvankelijk de opleidingsplaatsen niet gemakkelijk ingevuld konden worden, liet de selectie bij de poort nog wel eens te wensen over. Dat laatste is nu, zeker ook in Leiden, beslist anders, maar de doorwerking van strikter beleid kost tijd. Ook werden bij de opleidingen ouderengeneeskunde wenselijke samenwerkingsmodellen niet altijd eenduidig uitgedragen. In de praktijk lijkt dit zodanig uit te werken dat het specialisme ouderengeneeskunde zich, overigens met de beste bedoelingen, op veel plaatsen vaak ongevraagd en nogal eens aanbodgericht, lijkt op te dringen aan de eerstelijn. Per regio bestaan daarbij  enorme verschillen. Het lijkt er soms op dat wat de specialist ouderengeneeskunde allemaal kan, verworden is tot iets wat vooral ook overal moet, terwijl men, bij optimale ketenzorg, juist met elkaar afspreekt tot welke taken een ieder zich wenselijkerwijs zou moeten beperken. "In der Beschraenkung zeigt sich der Meister". Wat in de Leidse ouderengeneeskundige onderwijsprogramma's uitgedragen zal gaan worden is: het belang van het investeren in een goede relatie met de huisarts; goed te exploreren waar de behoeften van de huisarts liggen en de huisarts te ondersteunen bij het versterken van zijn regierol. Inhoudelijk dient die ondersteuning zich primair te richten op snelle, multidisciplinaire zorgdiagnostiek en advies op consultbasis.

Kwaliteitsslagen en samenwerking met opleiders

Met het onderwijs aan aios ouderengeneeskunde worden in Leiden, ook in 2015, verdere kwaliteitslagen gemaakt. Vanuit SOON worden landelijk de digitale kennistoetsen ontwikkeld, het project modernisering opleiding ouderengeneeskunde(PMO2) uitgerold en een nieuw digitaal portfolio voor aios geïmplementeerd. Het modulaire onderwijs, waar Leiden al mee gestart is, wordt verder ontwikkeld. Conform de wensen van de aios zal meer gebruik worden gemaakt van zowel interne (LUMC) als externe gastdocenten. Een duidelijk verbeterpunt is ook het vroegtijdiger, voortvarender ingrijpen bij onvoldoende functionerende aios waarbij ook de ondersteuning van en samenwerking met (stage)opleiders wordt verbeterd. Omgekeerd zal met ingang van 2015 aan aios gevraagd worden met behulp van gestructureerde vragenlijsten feedback te geven aan opleiders. Bespreking van deze vragenlijsten zal vervolgens een vast onderdeel worden van de te plannen jaargesprekken met alle opleiders. Deze jaargesprekken met opleiders worden gevoerd door de mentor van de aios en hoofd van de opleiding.

In zijn algemeenheid zullen de contacten met opleiders geïntensiveerd worden. Dat is belangrijk, want met het landelijk intensiever samenwerken van de drie opleidingen ouderengeneeskunde via SOON, met meer landelijke scholingsdagen voor opleiders (verplichte kaderopleiding opleiden), is er ten opzichte van voorheen,  minder contact tussen opleidingsinstituut en opleiders. Met ingang van het opleidingsjaar 2015 organiseert de Leidse opleiding ouderengeneeskunde voor opleiders en niet-opleiders in de regio maandelijkse, geaccrediteerde, kosteloze, voornamelijk door aios ingevulde, wetenschapsavonden. Overwogen wordt het bieden van extra, lokale (soms thematische)terugkomdagen, als ook de mogelijkheid van extra, kleinschaliger, intervisie voor opleiders.

De ontwikkelingen bij de opleidingen specialisme ouderengeneeskunde dienen zich in hoog tempo aan. De belangstelling voor het vak ouderengeneeskunde neemt onder studenten geneeskunde merkbaar toe en deze belangstelling zal de komende jaren waarschijnlijk alleen maar toe blijven nemen nu het vak meer aandacht krijgt in het basiscurriculum. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe verplichte coschap ouderengeneeskunde van drie weken, dat wij organiseren. Binnen de gezondheidszorg als geheel zal de ouderengeneeskunde een steeds belangrijker plaats innemen. Terecht zullen er steeds hogere eisen aan de opleiding gesteld worden. Het is een mooie uitdaging aan die eisen tegemoet te komen. Samen met SOON zijn we er in Leiden klaar voor.

Auteur(s)

  • Dr. Victor Chel, hoofd opleiding specialisme ouderengeneeskunde, LUMC
Reacties
PDF
Genereer PDF document