App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Sleutels tot samenwerking

 

Verslag Verenso bijeenkomst positionering eerste lijn

Susanne de Kort

Op 28 januari 2016 organiseerde Verenso een bijeenkomst over de samenwerking van huisarts en specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn. Susanne de Kort was aanwezig en raakte geïnspireerd om vervolgstappen te zetten.

Een collega mocht niet meer komen omdat de bijeenkomst overboekt was. Om mij heen dus veel enthousiaste en ondernemende collega’s van diverse organisaties, van Haarlem tot Amersfoort tot Dordrecht. Verenso-bestuurder Franz Roos schetst allereerst de kaders. De subsidieregeling eerstelijnsverblijf wordt in 2017 omgezet in een definitieve regeling. De regeling voor consulten in de eerste lijn wordt mogelijk ook regulier (bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet), maar dit is nog niet zeker. En de vraag is hoe organisaties omgaan met de eerste lijn: is er sprake van formatie-uitbreiding of moeten specialisten ouderengeneeskunde ’het erbij doen?’ Wat is het beleid naar buiten toe? Vindt er gestructureerd overleg met de huisartsen plaats?

Er wordt 20 miljoen meer uitgegeven op de eerstelijns bedden dan oorspronkelijk verwacht was en dat geld is weggehaald bij de subsidieregeling voor consulten. Er zijn verschillende hypothesen waarom er minder gebruik gemaakt wordt van de subsidieregeling consulten:

1. Er wordt niet geadministreerd/gedeclareerd terwijl de consulten wel plaatsvinden.
2. Huisartsen vragen niet veel om consulten.
3. Specialisten ouderengeneeskunde hebben het druk genoeg binnenshuis.

De regeling eerstelijnsverblijf kan ook goed werken voor de relatie met de huisarts. Omdat in veel gevallen de samenwerking nog tot stand moet komen en huisartsen al veel veranderingen op zich af zien komen, kan dit drempelverlagend werken. De eerstelijns bedden zorgen er dan voor dat de huisarts ziet wat er mogelijk is en van daaruit wellicht vaker een beroep op de specialist ouderengeneeskunde doet.

Regionale samenwerking

Verenso beschouwt het als een taak van regionale samenwerkingspartners uit te vinden hoe de eerstelijnszorg precies wordt vormgegeven. Wel stuurt Verenso op geriatrische teams (waarvan een specialist ouderengeneeskunde en een huisarts deel uitmaken, evenals paramedici zoals een ergotherapeut, psycholoog en (wijk)verpleegkundige). Zo’n team kan worden ingezet in de eerste lijn, bij kleinschalig wonen en bij mono- en multidisciplinair werken. Organisaties die al met dergelijke geriatrische teams werken zijn Zorgspectrum, Careyn, AxionContinu en De Bilthuysen.

Monica Terhal, beleidsmedewerker bij de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), bespreekt een enquête die in mei 2015 onder de leden is uitgezet. 28% van de huisartsen zou al een specialist ouderengeneeskunde geregeld hebben. Huisartsen hebben grote behoefte aan samenwerking met de specialist ouderengeneeskunde voor kleinschalige woonunits, aanleunwoningen en oudere verzorgingshuisbewoners. Ook wordt goede bereikbaarheid (mobiele telefoon en voldoende capaciteit) belangrijk geacht. In grotere praktijken zou een dagje spreekuur door een specialist ouderengeneeskunde een goed idee zijn.

Er wordt gewerkt aan een nieuwe handreiking voor samenwerkingsafspraken tussen de huisarts en de specialist ouderengeneeskunde. Hierin zullen de medische en juridische verantwoordelijkheden op papier gezet worden. Wat is medebehandelaarschap precies en is het tijdelijk? Monica Terhal vertelt dat huisartsen soms door de bomen het bos niet meer zien vanwege onduidelijke financiën en regelingen; dit kan hen terughoudend in de samenwerking maken.

30 Kaderartsen eerste lijn

Jacqueline de Groot, hoofd kaderopleiding eerste lijn LUMC, werkt in De Bilt. Alles kan mooi op papier staan, is haar ervaring maar huisartsen blijven de ouderenzorg toch vaak op hun eigen manier doen. Ze heeft daarom een ingang via de praktijkondersteuner huisartsen (POH) gezocht. Met de POH doet ze casusbesprekingen en levert zo kwaliteit. Ook via de casemanagers en medicatiereviews probeert ze meer in beeld te komen. In de kaderopleiding word je geleerd hoe je ‘een schaap met vijf poten’ kunt zijn. Het heeft geen zin om te hard voor de troepen uit te willen lopen omdat je ook de anderen moet zien mee te nemen. GRZ-nazorg is een andere ingang voor contact met de huisarts. Het hebben van een lange adem en geduld is onontbeerlijk. ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Samenwerking gaat lopen als je samen een mooie casus hebt kunnen doen.

In de kaderopleiding leer je ook hoe je een wetenschappelijke lezing aan collega huisartsen geeft en hoe je een consultvraag beantwoordt. Er zijn nu 30 kaderartsen eerste lijn en 18 specialisten ouderengeneeskunde volgen op dit moment de opleiding. De kaderhuisarts ouderengeneeskunde en specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn vullen elkaar in principe mooi aan. De kaderhuisarts leert hoe hij andere huisartsen kan helpen bij de praktijkinrichting voor ouderen, dus die opleiding heeft een sterk organisatorische insteek. De ervaring leert dat samenwerking met een kaderhuisarts ouderen vaak beter is, omdat deze soms meer oog heeft voor de zorgvragen van de ouderenpopulatie.

In de regio’s

Na de plenaire presentaties komen de voorzitters van de Verenso-regio’s aan het woord. Knelpunt in Utrecht: de inzet van een psycholoog is nog lastig. Ook leeft de vraag of je een goed communicatiesysteem hebt, zoals zorgmail. In het Gooi zijn specialisten ouderengeneeskunde door de ggz-psychiaters geschoold om RM-verklaringen (Rechterlijke Machtiging) af te geven. Casemanagers stellen hun vragen rondom gedwongen opname aan de specialisten ouderengeneeskunde. Hierdoor verlopen crisisopnames soepeler.

Het Kennemerland-verhaal gaat over de ‘rise and fall’ van DOC-teams (Dementie Onderzoek en Casemanagement). Men is op weg naar het model van een geriatrisch team (specialist ouderengeneeskunde en psycholoog), waarbij nauw samen wordt gewerkt met de huisarts/wijkteam. Den Haag kent veel concurrentie en dat maakt dat je misschien beter als zelfstandige dan namens een zorgorganisatie kan opereren. De kracht van de specialist ouderengeneeskunde is dat deze een totaal oplossing kan bieden. De spreekster wenst dat de vijf organisaties in deze regio samenwerken en uiteindelijk een gezamenlijk zorgpad gebruiken.

Na de pauze staan drie workshops op het programma. Ik ging naar de workshop van Amnon Weinberg van Rivas. Hij vertelt over zijn ketenorganisatie. Hij werkt in de palliatieve zorg, in een ziekenhuis en op een Korsakov-afdeling. Het is binnen Rivas gelukt om in de keten de vicieuze cirkel van efficiëntie te doorbreken. ‘Door minder tijd vraag je meer verrichtingen aan’ werd een andere keten; ‘kwaliteit belonen in plaats van de productie’. Hierdoor ontstaat er meer tijd voor besluitvorming. Er zijn projecten voor de hele keten. Werken in de eerste lijn is heel breed in deze benadering. Van een scholing voor huisartsen over het delier, tot scholing over ACP voor orgaanspecialisten werkzaam in het ziekenhuis. De boodschap van Amnon Weinberg: we moeten als specialisten ouderengeneeskunde niet meer vanuit het verpleeghuis denken, maar vanuit de hele keten.

Na deze bijeenkomst is mij duidelijk dat de specialist ouderengeneeskunde onmiskenbaar in de eerste lijn te vinden is. Hoe en waar precies is nog een regionale zoektocht. In elk geval heeft deze bijeenkomst sleutels aangereikt voor ‘productontwikkeling’ en voor de vervolgstappen die ik zet buiten de muren van het verpleeghuis. Zo willen wij bij kortdurende opnames bepaalde hulpvragen pas oppakken als de patiënt eenmaal weer thuis is. Bij een orgaan specialist in het ziekenhuis word je ook niet ontslagen zonder vervolgafspraak.

Auteur(s)

  • Dr. Susanne J. de Kort, specialist ouderengeneeskunde, Topaz te Leiden
Reacties
PDF
Genereer PDF document