App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Bewegingsvrijheid en gezondheid bij dementie

Afbeelding-SANO.png


Suzan van Liempd, Sascha Bolt, Katrien Luijkx

 

In een verpleeghuis wonen mensen met dementie vaak nog achter gesloten deuren, terwijl de bewegingsvrijheid van verpleeghuisbewoners officieel niet zomaar mag worden beperkt.

Uit onderzoek blijkt dat het wonen achter gesloten deuren nadelig kan zijn voor de gezondheid van mensen met dementie. Meer bewegingsvrijheid kan bij zorgmedewerkers en behandelaren echter zorgen voor dilemma’s gerelateerd aan de balans tussen vrijheid en veiligheid. Meer inzicht in de relatie tussen bewegingsvrijheid en gezondheid ondersteunt bij het vormgeven van een passende leefomgeving voor mensen met dementie. Om dit inzicht te verkrijgen, is een aantal studies uitgevoerd. Hieronder beschrijven we kort de resultaten van een systematische literatuurreview en een longitudinaal onderzoek naar de relatie tussen bewegingsvrijheid en gezondheid van mensen met dementie in het verpleeghuis.

Inleiding

In verpleeghuizen is steeds meer aandacht voor de bewegingsvrijheid van bewoners met dementie. Voorheen werden cliënten met dementie in het verpleeghuis als vanzelfsprekend geplaatst op gesloten afdelingen, zonder dat er werd stilgestaan bij de mogelijke impact hiervan op hun gezondheid.1 De voornaamste redenen om afdelingen (volledig) gesloten te houden, hebben te maken met veiligheid en mogelijke risico’s. Toch zijn er vanuit wetenschappelijk onderzoek vooral aanwijzingen voor negatieve effecten van gesloten deuren. Ze beperken de bewegingsvrijheid en autonomie van bewoners. Daarnaast dragen gesloten deuren mogelijk bij aan onrust en frustratie bij bewoners. Uit eerdere studies blijkt dat het vergroten van de bewegingsvrijheid door bijvoorbeeld het toevoegen van een vrij toegankelijke tuin aan een gesloten afdeling, een positieve relatie heeft met onder andere het gevoel van waardigheid, mentaal welzijn en cognitie.

Langzamerhand worden in verpleeghuizen steeds meer deuren geopend, waarmee de bewegingsvrijheid van bewoners met dementie toeneemt. Naast gesloten afdelingen is er inmiddels een aantal verpleeghuizen die volledig open zijn voor mensen met dementie, met vrije toegang tot de buitenwereld. Er bestaan ook semi-open verpleeghuizen: sommige deuren zijn open (bijvoorbeeld naar andere afdelingen, een tuin of binnenplaats) terwijl de toegangsdeur naar de buitenwereld gesloten blijft. De aandacht voor een open-deurenbeleid wordt gestimuleerd door wet- en regelgeving zoals de Wet Zorg en Dwang in Nederland.2 Deze wet beschrijft dat mensen met dementie vrijheid moeten hebben, tenzij dit een ernstig nadeel met zich meebrengt voor de bewoner zelf en/of voor zijn of haar omgeving.

Toch roept het openen van deuren in het verpleeghuis vaak nog vragen op en kan het zorgen voor dilemma’s in de balans tussen vrijheid en veiligheid.3 Om zorgorganisaties te ondersteunen bij het bieden van een passende leefomgeving voor mensen met dementie, is het belangrijk om te weten of en hoe de fysieke en sociale omgeving samenhangt met de gezondheid van mensen met dementie. Gezondheid benaderen we in dit onderzoek als ‘positieve gezondheid’ zoals beschreven door Machteld Huber. Daarin staat een betekenisvol leven van mensen centraal, met de nadruk op de veerkracht, eigen regie en het aanpassingsvermogen van de mens. Positieve gezondheid bestaat uit zes dimensies: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen (participatie) en dagelijks functioneren.4

Bestaande literatuur

Het doel van de literatuurreview was om een overzicht te geven van wat er bekend is uit de internationale wetenschappelijke literatuur over de relatie tussen bewegingsvrijheid en de verschillende gezondheidsdimensies bij verpleeghuisbewoners met dementie.5 De bevindingen zijn onderverdeeld in de dimensies van positieve gezondheid en opgesplitst naar niveaus van bewegingsvrijheid (gesloten, semi-open, open).  

Er werden zestien studies geïncludeerd van goede tot uitstekende kwaliteit. Deze studies tonen aan dat in vergelijking met gesloten verpleeghuizen, de bewegingsvrijheid in semi-open en open verpleeghuizen een positieve relatie heeft met de dimensies lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, kwaliteit van leven en meedoen (participatie). De relatie met de dimensies dagelijks functioneren en zingeving is onduidelijk. Meer bewegingsvrijheid wordt vooral gelinkt aan minder gebruik van psychofarmaca, minder (ernstige) valincidenten en minder onrust. Daarnaast beschrijven de studies betere uitkomsten op sociaal contact, autonomie, het langetermijngeheugen en taal van bewoners met dementie op open of semi-open verpleeghuizen dan bewoners met dementie op gesloten afdelingen.

De bewegingsvrijheid van verpleeghuisbewoners met dementie wordt vaak bestudeerd in een bredere context waarin andere factoren mogelijk bijdragen aan gezondheidsvoordelen. Daarom is er meer onderzoek nodig om de onderliggende mechanismen van de positieve invloed van bewegingsvrijheid op de gezondheid te ontrafelen. Bijvoorbeeld, wat gebeurt er met de gezondheid van mensen met dementie wanneer ze van een gesloten naar een (semi-)open verpleeghuis verhuizen? Of, hoe verschilt de gezondheid van bewoners in een open verpleeghuis met die van bewoners in een gesloten verpleeghuis? Met de kennis die deze onderzoeken gaan opleveren, kunnen we bewegingsvrijheid voor mensen met dementie in relatie tot gezondheid beter begrijpen en inzetten voor passende zorg voor mensen met dementie. De eerste vraag onderzochten we in een vervolgstudie, waarin we een groep mensen met dementie volgden bij een verhuizing van een gesloten verpleeghuis naar een verpleeghuis met meer bewegingsvrijheid.

Voor het volledige Engelstalige artikel, klik hier.

Meer bewegingsvrijheid en gezondheid

In september 2020 verhuisden 46 bewoners met dementie van een verpleeghuis met gesloten afdelingen naar een semi-open verpleeghuis met bewegingsvrijheid binnen het hele gebouw en met vrije toegang tot een tuin. In dit nieuwgebouwde verpleeghuis hebben de bewoners op verschillende verdiepingen hun eigen appartement. Op de begane grond bevindt zich een groot plein met aangrenzend verschillende huiskamers. Een longitudinale studie met vier herhaalde metingen werd gebruikt om relaties tussen de toegenomen bewegingsvrijheid en de dimensies van positieve gezondheid over de tijd in kaart te brengen. Gegevens werden door medewerkers nauw betrokken bij de cliënt verzameld via gevalideerde gezondheidsvragenlijsten op baseline (T0; één maand voor de verhuizing), en op één (T1), vier (T2) en negen (T3) maanden na de verhuizing. Om de scores op de verschillende vragenlijsten te analyseren, gebruikten we lineaire gemengde modellen met tijd als onafhankelijke variabele en de verschillende gezondheidsuitkomsten als afhankelijke variabelen. De dataverzameling vond plaats tussen augustus 2020 en juni 2021. In totaal overleden 20 bewoners gedurende de onderzoeksperiode van negen maanden, met COVID-19 als de meest voorkomende oorzaak van overlijden.

We zagen na de verhuizing verbeteringen op de dimensies mentaal welbevinden, kwaliteit van leven en meedoen (participatie). Er waren bijvoorbeeld significante verbeteringen te zien in gemoedstoestand, zelfbeeld en cognitie van bewoners, en een vermindering van sociale isolatie en rusteloos gedrag. Deze verbeteringen waren bij de tweede meting na de verhuizing (vier maanden) nog steeds zichtbaar, maar bij de derde meting (negen maanden na de verhuizing) niet meer. We zagen dat, in vergelijking met vóór de verhuizing, ook de zorgrelaties en het thuisgevoel van bewoners verbeterden. Deze verbeteringen waren na negen maanden nog steeds zichtbaar. Daarnaast vonden we één, vier en negen maanden na de verhuizing minder agitatie bij bewoners dan vóór de verhuizing. We vonden geen veranderingen over de tijd in het functioneren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) en scores op een depressieschaal. Tot slot vonden we een afname van de mobiliteit van bewoners, één en vier maanden na de verhuizing.

De hypothese was dat meer bewegingsvrijheid geassocieerd zou zijn met betere gezondheidsuitkomsten, geoperationaliseerd volgens de dimensies van positieve gezondheid. In lijn met deze hypothese vonden we dat de meeste gezondheidsdimensies van de bewoners verbeterden na verhuizing van een gesloten verpleeghuis naar een verpleeghuis met meer bewegingsvrijheid. Deze gezondheidsverbeteringen bleven niet altijd aanhouden tot negen maanden na verhuizing. Desalniettemin gingen geen van de gezondheidsscores van de bewoners achteruit in vergelijking met de baseline, met uitzondering van de mobiliteitsscores. Bovendien bleef een significante verbetering over de tijd bestaan voor agitatie en twee subschalen van kwaliteit van leven ‘zorgrelatie’ en ‘zich thuis voelen’.6

Ondanks deze gezondheidsvoordelen kunnen dilemma’s in de afweging tussen vrijheid en veiligheid een barrière vormen voor het openen van de gesloten deuren.7,8 In veel verpleeghuizen vereist de ontwikkeling van ‘leven in vrijheid’ een cultuuromslag in de balans tussen veiligheid en vrijheid, zowel bij medewerkers als bij naasten. Om zorgorganisaties daarbij te kunnen ondersteunen, is het van belang om de relatie tussen bewegingsvrijheid en gezondheid beter te begrijpen. Daarom bestuderen we in vervolgonderzoek hoe de beschikbare bewegingsvrijheid wordt benut door bewoners in relatie tot eigen regie en wat daarbij bevorderende en beperkende factoren zijn.  Daarbij moeten verschillende perspectieven worden meegenomen om tot een volledig beeld te komen. Het perspectief van de mensen met dementie zelf en naasten is hier zeker ook een onderdeel van.  

Voor het volledige Engelstalige artikel, klik hier.

Dit artikel is een bijdrage van de Academische Werkplaats Ouderen van Tranzo, Tilburg University. Deze bijdrage is ingediend namens de Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO). De academische netwerken ouderenzorg vormen een belangrijke brug tussen wetenschappelijk onderzoek en de zorgpraktijk: onderzoekers werken samen met professionals uit de ouderenzorg aan (zorg)innovaties en nieuwe kennis. Andere academische netwerken ouderenzorg zijn die van Groningen (UNO-UMCG), Nijmegen (UKON), Maastricht (AWO-ZL), Amsterdam (UNO) en Leiden (UNC-ZH).

Auteurs

  • Drs. Suzan van Liempd, beleidsadviseur Mijzo
  • Dr. Sascha R. Bolt, senior onderzoeker & Onderzoeksmakelaar, Academische Werkplaats Ouderen | Tranzo | Tilburg University
  • Pof. dr. Katrien G. Luijkx, Hoogleraar Mensgerichte Ouderenzorg en Maatschappelijke Impact, Voorzitter van de Academische Werkplaats Ouderen

Literatuur

  1. Kiers B. 'Als je hier woont, tel je niet meer mee'. Zorgvisie 2021; 51(8): 42-7.
  2. Gezondheid.nl. Wet zorg en dwang bestaat maar werkt (nog) niet. Hoe dan? (Care and Coercion Act exists but doesn't work (yet). How then?). 2023. https://gezondheid.nl/wet-zorg-en-dwang-bestaat-maar-werkt-nog-niet-hoe-dan/ (accessed 6 oktober 2023).
  3. Landeweer E, Frederiks, BJM., Vinckers , F., Janus , S., & Zuidema, S. U. Open deuren voor PG? Een exploratief ethisch onderzoek naar mogelijke alternatieven voor een gesloten deur in het kader van de implementatie van de Wet zorg en dwang. Groningen : UNO-UMCG 2021; 2021 27 p.
  4. Huber M, van Vliet M, Giezenberg M, et al. Towards a ‘patient-centred’ operationalisation of the new dynamic concept of health: a mixed methods study. BMJ Open 2016; 6(1): e010091.
  5. van Liempd S, Verbiest M, Stoop A, Luijkx K. Influence of Freedom of Movement on the Health of People With Dementia: A Systematic Review. Gerontologist 2023; 63(8): 1351-64.
  6. van Liempd S, Bolt S, Verbiest M, Luijkx K. Association between freedom of movement and health of nursing home residents with dementia: an exploratory longitudinal study. BMC Geriatrics 2024; 24(1): 192.
  7. Evans EA, Perkins E, Clarke P, Haines A, Baldwin A, Whittington R. Care home manager attitudes to balancing risk and autonomy for residents with dementia. Aging & mental health 2018; 22(2): 261-9.
  8. Portegijs S, van Beek APA, van Tuyl LHD, Wagner C. ‘’We usually choose safety over freedom’’: results from focus groups with professional caregivers in long-term dementia care. BMC Health Services Research 2022; 22(1): 677.

 

PDF
Genereer PDF document