Hora-est: The COVID-19 pandemic and vulnerable older persons
Impact of a public health emergency on nursing homes and geriatric rehabilitation

Op 11 december 2024 verdedigde Lisa van Tol haar proefschrift over COVID-19 en kwetsbare ouderen aan de Universiteit Leiden. De studies opgenomen in dit proefschrift werden uitgevoerd binnen het Universitair Netwerk voor de Care sector Zuid-Holland (UNC-ZH).
De belangrijkste bevindingen uit het proefschrift
Deel 1: Impact, maatregelen en uitdagingen in Nederlandse verpleeghuizen tijdens de pandemie
Verpleeghuizen werden zwaar getroffen door de pandemie. Landelijke beleidsmakers en uitbraakteams van verpleeghuisorganisaties moesten snel beslissingen nemen, terwijl specifieke kennis en richtlijnen over COVID-19 nog ontbraken. Daarom werd de “COVID-19 management in nursing homes by outbreak teams” (MINUTES) studie opgezet. In deze studie werden meer dan anderhalf jaar lang notulen van COVID-19-uitbraakteams van 41 verpleeghuisorganisaties verzameld.
De notulen bevatten acht grote terugkerende onderwerpen: 1. Crisisbeheersing, inclusief infectiepercentages, financiën die gerelateerd zijn aan COVID-19, interne en externe communicatie, etc.; 2. Isolatie- en afstandsmaatregelen voor bewoners; 3. Persoonlijke beschermingsmiddelen en hygiëne; 4. Personeel, inclusief personeelsplanning en welzijn van personeel; 5. Welzijn van de bewoners; 6. Bezoekersbeleid; 7. Testen; en 8. Vaccinatie. Het is belangrijk om over deze onderwerpen beleid te schrijven ten aanzien van grote uitbraken van (onbekende) infectieziekten.
Uitbraakteams bespraken veel verschillende afstandsmaatregelen, zoals verschillende vormen van isolatie en bezoekersregelingen. Deze afstandsmaatregelen brachten vele uitdagingen met zich mee en werden voortdurend bijgesteld. Welke afstandsmaatregelen het beste zijn, is maatwerk en kan het beste lokaal worden bepaald. De ontwikkelde beslishulp beschrijft welke factoren hierin moeten worden meegewogen. Ook zorgden afstandsmaatregelen ervoor dat activiteiten voor bewoners niet altijd konden doorgaan zoals normaal. Met creatieve oplossingen is het vaak toch mogelijk om activiteiten te blijven organiseren, bijvoorbeeld in kleinere groepen, op plekken met meer ruimte, buiten, of alleen voor bewoners zonder symptomen van COVID-19. Dat is belangrijk voor het welzijn van bewoners.
In de media ontstond aandacht voor de frictie tussen enerzijds infectiepreventiemaatregelen en anderzijds de effecten daarvan op het welzijn van verpleeghuisbewoners, zoals eenzaamheid. Panelgesprekken met verpleeghuispersoneel en cliëntenraadsleden leerden ons welke maatregelen kunnen leiden tot een betere balans hiertussen. Dit waren het inzetten van PBM alleen rondom (vermoedelijk) besmette bewoners; het testen van bewoners en personeel met symptomen; het alleen inzetten van isolatiemaatregelen bij positieve testresultaten; het verkiezen van cohortisolatie boven isolatie op de kamer of het verplaatsen naar een isolatie-unit van P.G. bewoners; en het overwegen van bezoekersregelingen, zoals beperkte aantallen bezoekers, handhygiëne en naar wens mondmaskers voor bezoekers, in plaats van een bezoekersverbod.
Verpleeghuismedewerkers mochten zich als één van de eerste groepen in Nederland laten vaccineren tegen COVID-19. Verpleeghuisorganisaties gebruikten verschillende strategieën om medewerkers daartoe te stimuleren. Belangrijke strategieën waren: betrouwbare en behapbare informatie, in geschreven vorm en/of in beeld; de mogelijkheid om vragen te stellen; het delen van ervaringen en expertise van rolmodellen; en logistieke ondersteuning, zoals vervoer naar de vaccinatielocatie. Deze strategieën zouden ook bij andere vaccinaties kunnen worden ingezet.
Deel 2: Geriatrische revalidatiezorg en herstel van COVID-19 in Europa
Niet alleen verpleeghuisbewoners, maar ook veel thuiswonende ouderen werden ernstig ziek van COVID-19, soms met ziekenhuisopname en verblijf op de intensive care tot gevolg. Om hun herstel te stimuleren was er ineens een grote vraag naar geriatrische revalidatiezorg. Dat was de aanleiding voor de ‘European Cooperation in Geriatric Rehabilitation (EU-COGER) after COVID-19’ studie. In deze studie werd onderzocht welke geriatrische revalidatiezorg er werd verleend en hoe het herstel verliep van 723 COVID-19 patiënten uit 59 zorginstellingen in 10 landen (Duitsland, Ierland, Israël, Italië, Malta, Nederland, Rusland, Spanje, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk).
De meeste COVID-19 patiënten die geriatrische revalidatiezorg kregen herstelden goed. Hoe fit of kwetsbaar zij waren bij aanvang van geriatrische revalidatie beïnvloedde hun herstel niet. Daarom zou kwetsbaarheid geen hoofdreden mogen zijn om COVID-19 patiënten toegang tot geriatrische revalidatiezorg te ontzeggen.
Er waren er veel verschillen tussen de landen in welke geriatrische revalidatiezorg er precies werd georganiseerd. Wel kreeg in veel landen de meerderheid van de revalidanten fysiotherapie en ergotherapie. Meer resultaten van het tweede deel van Lisa’s proefschrift over geriatrische revalidatie na COVID-19 zijn beschreven in het artikel in deze editie over de EU-COGER studie.
Het hoofdstuk dat iedereen zou moeten lezen
In hoofdstuk 5 komen verschillende onderzoeksresultaten samen. In hoofdstukken 2, 3 en 4 is beschreven welke maatregelen er allemaal genoemd werden in notulen van uitbraakteams. In hoofdstuk 5 werden daarvan de belangrijkste maatregelen geselecteerd. Bovendien is er in hoofdstuk 5 met panels van verpleeghuismedewerkers en cliëntenraadsleden besproken hoe en waarom bepaalde maatregelen werden gekozen. Die context ontbrak vaak in beknopte notulen.
Daarnaast impliceert hoofdstuk 5 dat infectiepreventie nooit het algehele welzijn van verpleeghuisbewoners mag overschaduwen. De panels overwogen voor verschillende infectiepreventiemaatregelen of er alternatieven waren met minder impact op het sociale en emotionele welzijn van bewoners. Als laatste is in hoofdstuk 5 beschreven dat veel medewerkers en cliëntenraadsleden vonden dat zij tijdens de eerste maanden van de pandemie meer betrokken hadden moeten blijven bij het maken van beleid en besluiten over maatregelen.
De vraag van de oppositie
Tijdens de verdediging mocht onder andere Dr. Rosalie Hendriks, beleidsmedewerker in zorgorganisatie Pieter van Foreest, mij vragen stellen. Haar vragen gingen dan ook over de vertaling van mijn onderzoeksresultaten naar advies voor de praktijk. Het maken van die vertaalslag vind ik superbelangrijk. Eén van haar vragen luidde: “Stel, volgende week heb ik een overleg met de bestuurder van de zorgorganisatie waar ik werk. Wat is het belangrijkste advies uit uw proefschrift, als u er maar één zou mogen kiezen, dat onze bestuurder echt ter harte moet nemen voor als er weer een pandemie uitbreekt?” Mijn advies was om te bespreken hoe verplegend en verzorgend personeel en cliëntenvertegenwoordigers beter betrokken kunnen blijven in de besluitvoering tijdens een toekomstige pandemie. Omdat zij van dichtbij zien wat maatregelen voor cliënten betekenen, geloof ik dat hun betrokkenheid automatisch ook leidt tot twee van mijn andere adviezen: maatwerk en aandacht voor welzijn.
Op 11 februari 2024 vertaalde Lisa haar proefschrift naar nog meer praktische adviezen tijdens een webinar. Deze webinar en de bijbehorende infographic zijn terug te vinden op de website van het UNC-ZH.
Auteur
Dr. Lisa van Tol, kennismakelaar, Universitair Netwerk voor de Care sector Zuid-Holland (UNC-ZH), LUMC