App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Woord van het bestuur

De zomertango van 2022

 VA001-_28.jpg

Mathieu Prevoo

 

Op een donderdagochtend ga ik met de coassistente naar mijn pg-plus-afdeling in Susteren. Ik fleur altijd op als ik iets van mijn expertise kan delen. Ook nu vind ik het fijn om over de inhoud van mijn vak met haar te kunnen praten. En dat praten doe ik deze ochtend dan ook, misschien wel iets te lang en iets te veel. Stilletjes hoop ik daarmee ook kandidaten voor een keuzestage ‘binnen te hengelen’.  Maar het leukst vind ik dat ik de studenten dit moment van ‘vorming’ mee kan geven. Helaas wil zij (de coassistente) ‘het ziekenhuis in’. Snijden of beschouwen? Ze weet het nog niet zeker. Misschien kiest zij daarom wel voor gynaecologie.

Toch raakt ze zeer geboeid door de patiëntenpopulatie van psychogeriatrie met ernstig probleemgedrag en wat ik haar over de therapeutische strategie probeer te leren.  Met name de aandacht voor omgevings- en interactieve factoren en de gerichtheid op voorkomen van lijdensdruk vindt zij zeer leerzaam. Het is volkomen nieuw voor haar. Aandacht voor functionele aspecten als controleverlies en comfortgerichtheid bij medicamenteuze interventies blijken volkomen onbekend terrein. Deze leermomenten bieden haar een nieuwe visie op ouderengeneeskunde, zoals zij zelf aangeeft.
 
Ik voel me weer eens trots op mijn vak en op mijn specialisme ouderengeneeskunde. En ook op deze geslaagde poging van het ‘opblinken van het beroepsimago’. De opleiding tot specialist ouderengeneeskunde komt ook ter sprake. Maar zij blijft vastberaden over haar ziekenhuiscarrière. Er is wel belangstelling ontstaan voor de opleidingsprofielen. Ik vertel haar over de toekomstige verbreding van de profielen naar management, beleid, onderwijs, technologie en over SOON en de opleidingsinstituten. Zij raakt steeds meer geïnteresseerd en stilletjes ontstaat bij mij de hoop dat ze haar ziekenhuiscarrière zal heroverwegen. We hebben immers nog zoveel nieuwe collega’s nodig. Helaas komt het niet zo ver. Maar voor haar is de kennismaking met deze volledig onbekende praktijkvoering wel een nieuwe horizon. “Mooi toch”, denk ik bij mezelf. We bieden studenten nog steeds een blik op een geneeskundig werkterrein waar men geen weet van heeft. Iets waar Kamerleden in Den Haag en collegae bij FMS, Geneeskundefaculteiten en in Specialistische Vervolgopleidingen ook steeds meer van overtuigd beginnen te raken.

Vorming voor mezelf ervaar ik vier dagen later. Ik ben op een andere locatie. Gearriveerd om aan de visite te beginnen, kom ik er -met enige schrik- achter dat er midden op de dag geen enkele ziekenverzorgende voorhanden is. Uitval door ziekte en vakanties. ‘Flabbergasted’ zie ik dat er een waarnemende unitmanager is die niets anders kan uitrichten dan het houden van toezicht en wachten op hulp. Ik vergezel en ondersteun haar totdat de avondploeg gearriveerd is.  Wat dan gebeurt is ontwapenend. De arriverende ‘avonddienst’ schakelt snel over en doet er alles aan ‘om de zaak weer aan het draaien te krijgen’. We hoeven niets te vragen, zij voelen zich meteen geroepen om te doen wat nodig is. Men maakt zich zelfs zorgen dat ‘hun dokter zijn visite nu niet afkrijgt’.

De denigrerende wijze waarop men soms spreekt over deze beroepsgroep als ‘handen aan het bed’ staat in schril contrast met wat ik op dat moment aan verantwoordelijkheidsbesef zie. Geen grotere reclame voor mijn vak. Geen betere manier om ’het beroepsimago op te blinken’, dan te werken met zulke collegae.

De coassistenten die ik nog ga begeleiden zal ik zeker vertellen over deze ervaring en dit deel van mijn werk. Dit is ook iets van ‘mijn vak’ waar men geen weet van heeft. 

Groeten vanuit het Zuiden,      

Ook namens Rhona en Jacqueline
Mathieu Prevoo

PDF
Genereer PDF document