App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Eerste indrukken van het Centraal opleidingsprogramma basisfase ouderengeneeskunde

in gesprek met aios ouderengeneeskunde

 in-gesprek.jpeg

Mary-Joanne Verhoef

 

Inleiding

De vraag naar specialisten ouderengeneeskunde stijgt en zal door de dubbele vergrijzing met de jaren nog verder stijgen. Er wordt verwacht dat de patiëntenpopulatie van de specialist ouderengeneeskunde in 2040 is verdubbeld door deze demografische verandering.1 In 2023 stroomden meer aios ouderengeneeskunde in dan in 2022, namelijk 167 nieuwe aios ten opzichte van 149 in 2022.2,3 Deze stijging is echter niet genoeg om de toekomstige werkdruk op te vangen. Uit berekeningen van het Capaciteitsorgaan (dat de toekomstig benodigde capaciteit aan professionals in de zorg onderzoekt) volgde dat er met de huidige instroom in 2034 1.930 beschikbare fte aan specialisten ouderengeneeskunde zal zijn, terwijl er ongeveer 3.000 fte nodig is, de effecten van de dubbele vergrijzing in acht nemend. Het Capaciteitsorgaan stelde daarom het instroomadvies voor nieuwe aios bij van 260 naar 305 per jaar per 2024.1 

Het is dus van belang om alle mogelijkheden aan te grijpen om nieuwe aios ouderengeneeskunde te trekken. In de afgelopen jaren werd binnen SOON (Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland) een toename gezien van aios ouderengeneeskunde die reeds een medische vervolgopleiding hebben afgerond.4 In 2022 organiseerde SOON een bijeenkomst waaraan 45 geneeskundig specialisten deelnamen. Tijdens deze bijeenkomst bleek dat het verschil in inkomen als aios en het laatst verdiende inkomen als geneeskundig specialist de grootste barrière voor geneeskundig specialisten was om een tweede carrière te beginnen in de ouderengeneeskunde. Hierop trof de SBOH, werkgever van de aios ouderengeneeskunde en financier van de opleiding, een stimuleringsregeling met ActiZ (branchevereniging ouderenzorg) en SOON. Hierdoor konden geneeskundig specialisten worden omgeschoold tot specialisten ouderengeneeskunde met een verhoging van het basissalaris. Tevens werd een verkorte opleiding georganiseerd, de zogenaamde ‘Utrecht’-groep, waarbij het eerste jaar uit de reguliere opleiding in vijf maanden werd onderwezen met een wekelijkse centrale terugkomdag bij Schola Medica te Utrecht. De tweede en derde leerjaren worden zoveel mogelijk op maat vormgegeven en onderwezen op de opleidingsinstituten. In maart 2023 startte de eerste ‘Utrecht’-groep van acht aios.5

Het om- en bijscholen van geneeskundig specialisten tot specialisten ouderengeneeskunde kan een belangrijke manier zijn om de instroom in de opleidingen te stimuleren. De redactie van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde wilde graag weten wat deze aios heeft bewogen om te kiezen voor een tweede carrière in de ouderengeneeskunde, en hoe de verkorte opleidingen (zowel op de instituten als in de ‘Utrecht’-groep) tot nu toe worden ervaren.

Vragenlijst

In juli 2023 werd via Verenso een vragenlijst  verstuurd naar de 61 aios die in maart 2023 waren gestart met hun opleiding. Omdat de ‘omgeschoolde’ aios ouderengeneeskunde niet apart geregistreerd worden, werden aios die een verkorte opleiding volgden opgeroepen de vragenlijst in te vullen. De vragenlijst bevatte vragen die ingingen op de overwegingen om voor de ouderengeneeskunde te kiezen, de verwachtingen van de verkorte opleiding, hoe de opleiding tot dan toe werd ervaren, welke tips en tops ze hadden voor de verkorte opleiding, hoe ze de opleiding zouden promoten bij collega’s in hun ‘oude’ werkveld, en in welke context zij zichzelf hun beroep zagen beoefenen na de opleiding. Daarnaast werd hen gevraagd of zij interesse hadden in deelname aan een interview, waarbij zij hun e-mailadres konden achterlaten.

De vragenlijst werd door slechts vijf respondenten ingevuld. De respons was vermoedelijk zo laag wegens de zomerstop binnen de opleiding. Vanwege de lage respons is het niet nuttig om de resultaten per item te publiceren. Wel viel een aantal thema’s op: het kiezen voor de verkorte opleiding had namelijk inhoudelijke, werkgerelateerde en maatschappelijke redenen. Inhoudelijk werd het vak interessant gevonden en werden daarbij de palliatieve fase, verdieping in de ouder wordende mens, kwetsbaarheid en veroudering genoemd. Werk-gerelateerd bleek er behoefte te zijn aan meer tijd en aandacht voor de patiënt, werken in teamverband en de mogelijkheid tot het combineren van het vak met andere werkzaamheden. Maatschappelijk werd gerefereerd aan het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde. Verwachtingen over de verkorte opleiding waren leren van ervaren collega’s, kennis opdoen en toepassing ervan in de praktijk, beter begrip van de oudere patiënt en het omscholen om te voldoen aan een nieuwe titel. De opleiding werd over het algemeen als goed ervaren, met waardering voor het met elkaar kunnen delen van ervaringen en de flexibiliteit van de opleidingen. In de toekomst zagen de aios zich in de breedte van het vak werken: in het verpleeghuis, in de eerste lijn, of een combinatie daarvan.

Groepsinterview

Om bovenstaande thema’s uit te diepen werd in oktober 2023 een semigestructureerd (kwalitatief) groepsinterview via Microsoft Teams georganiseerd. Drie respondenten van de vragenlijst, allen huisarts, hadden aangegeven te willen deelnemen aan een interview. Op het moment van het groepsinterview waren zij bijna acht maanden bezig met de verkorte opleiding.

Christiaan Diemel is 15 jaar huisarts, waarbij hij onder andere praktijkhouder is geweest en 1,5 jaar heeft waargenomen. Na 1 jaar als ANIOS in een verpleeghuis te hebben gewerkt doet hij nu de opleiding verkort bij VOSON (Nijmegen), waar hij in 2 jaar parttime zijn opleiding kan volbrengen.

David Pols is 12 jaar huisarts, heeft promotieonderzoek gedaan en is universitair docent bij het Erasmus MC, waar hij binnen de geneeskundeopleiding klinisch redeneren doceert. Hij heeft deelgenomen aan de ‘Utrecht-groep’ waarna hij zijn opleiding vervolgd heeft bij SOOL (Leiden).

Wieteke van Breugel is 15 jaar huisarts en praktijkhouder. Sinds ongeveer 5 jaar verleent zij in haar rol als huisarts de basis medische zorg in een verpleeghuis. Ook zij heeft meegedaan aan de ‘Utrecht-groep’ en is momenteel bezig met de verkorte opleiding bij SOOL.

Kiezen voor de ouderengeneeskunde: ‘Was ik maar specialist ouderengeneeskunde’
Alle drie de geïnterviewden gaven aan met veel plezier en enthousiasme als huisarts te hebben gewerkt (en in Wietekes geval, nog steeds te werken). Zij waren inhoudelijk al geïnteresseerd in de zorg voor kwetsbare ouderen en vonden de holistische benadering, het multidisciplinair werken en verdieping in de ouder wordende mens aantrekkelijke onderdelen van het specialisme ouderengeneeskunde.

Een grote beïnvloedende factor om te kiezen voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde was de werkdruk die werd ervaren als praktijkhouder. De geïnterviewden vroegen zich af of deze werkdruk zich wel verhoudt tot werkplezier; voor sommigen was het nu al ‘niet leuk meer’. Ze waren immers ‘niet gaan werken om te managen, maar om voor mensen te zorgen’. Dit zorgen voor mensen ging voor de geïnterviewden idealiter gepaard met het grondig door kunnen nemen van hun patiënten en de diepte in kunnen gaan. Deze grondigheid en diepgang maken het werken als arts voor hen waardevol. De praktijk liet echter niet toe dat zij de benodigde tijd aan hun patiënten in al hun complexiteit (door bijvoorbeeld polyfarmacie, ziektebeelden zoals de ziekte van Parkinson, multidisciplinaire zorg in de eerste lijn) konden besteden. Sterker nog, het besteden van tijd werd afgestraft, omdat andere nodige taken dan bleven liggen. Er werd te weinig ruimte ervaren om de zorg voor kwetsbare ouderen op een degelijke manier in te richten en uit te voeren. Uit het interview kwam gezonde jaloezie naar voren ten aanzien van de specialist ouderengeneeskunde met betrekking tot het werk. Het werk van de specialist ouderengeneeskunde geeft intrinsiek meer tijd voor individuele patiënten, en daarmee meer ruimte om goede zorg te kunnen leveren aan kwetsbare ouderen.

Een meespelende factor voor het kiezen voor de ouderengeneeskunde was de wens om professionele werkzaamheden te combineren. Wieteke: “Het kan voor een huisarts met een grote ouderenpopulatie helpen om ook een achtergrond te hebben in de ouderengeneeskunde. Daarnaast biedt het specialisme ouderengeneeskunde ruimte om het werken als arts te combineren met onderwijs geven”.

Reeds opgedane kennis uit de verkorte opleiding: ‘Een nieuwe pet’ en ‘Handigheid’
Een nieuwe pet
David merkte op dat specialisten ouderengeneeskunde werken vanuit de gedachte: “niet alles wat kan hoeft”. Ook Wieteke en Christiaan hebben gemerkt dat de handigheden van een specialist ouderengeneeskunde leiden tot een proactieve houding ten aanzien van zorg, terwijl huisartsen vaker vraaggericht werken.

Handigheid
De geïnterviewden merkten op dat ze al snel in de verkorte opleiding de ‘handigheden’ van de specialist ouderengeneeskunde leerden. Met name werden genoemd het comprehensive geriatric assessment middels SAMPC, efficiënt en effectief multidisciplinair samenwerken, het inschatten van goede zorg, uitvoeren van proactieve zorgplanning en het uitvoeren van een medicatiereview. Deze handigheden dragen bij aan het leveren van passende zorg, wat een belangrijke reden was om voor de opleiding te kiezen. Christiaan: “Zelfs tijdens een GRZ-stage van maar drie maanden zorgt het CGA ervoor dat je een patiënt goed leert kennen.” David gaf aan dat het leren inschatten van goede zorg voor kwetsbare ouderen helpt in het sterker uiten van de deskundige adviezen in gedeelde besluitvorming.

Eerste ervaringen van de verkorte opleiding: ‘Leren van elkaar’ en ‘Opleiding op maat’
Leren van elkaar
David en Wieteke, die samen binnen de ‘Utrecht’-groep gestart zijn, gaven aan dat het prettig is om samen met andere aios  die een tweede carrière beginnen in een groep te starten. Een groep van geneeskundig specialisten die weer aios worden heeft namelijk specifieke uitdagingen. In hun groep zitten zeer ervaren artsen die allen gemotiveerd zijn om vakinhoudelijk te leren, maar ook zo snel mogelijk als specialist ouderengeneeskunde aan de slag willen gaan. Daarnaast maakt een tweede carrière als arts de aios in bepaalde opzichten onzeker. Doordat alle aios deze onzekerheid op enig vlak ervaren, helpt het om samen de opleiding te doorlopen; ‘ik ben niet de enige’. Het is daarom fijn om onderling ervaringen te kunnen delen waarbij de aios elkaar ondersteunen in het voldoen aan opleidingseisen (waaronder het ‘afvinken’ van opdrachten en competenties), het werken als aios (diensten, leergesprekken) en samen de weg leren kennen in de opleiding en het instituut, de digitale portfolio’s en het declaratiesysteem.

Christiaan, die niet is gestart in de ‘Utrecht-groep’, vond dat hij goed kan spuien in zijn groep, ook al zijn niet alle aios in zijn groep aan een tweede carrière begonnen. Hij ervoer dat het aanhaken in een relatief jonge groep aios het leren ook juist kan stimuleren door een houding van frisse nieuwsgierigheid en enthousiasme. De samenstelling van een aios-groep kan bijdragen aan deze mix van het delen van ervaringen uit de eerste carrière en het leren van een nieuw specialisme.

Opleiding op maat
De geïnterviewden waren tevreden met hoe de reguliere opleiding voor hen is ‘afgeslankt’ op basis van hun werkervaring en reeds verworven competenties. De opleidingsinstituten stelden zich hierin flexibel op. Wel zou een opleiding op maat scherper kunnen, waarbij het hebben van leerdoelen zou hierin leidend moeten zijn. Ook vonden de geïnterviewden dat er, gezien de eerdere professionele ervaring van de aios, minder tijd besteed kan worden aan efficiënt werken en communicatie. Liever zouden de aios meer leren over bijvoorbeeld ziektebeelden en de diagnostiek bij dementie.

Na de opleiding
De geïnterviewden zitten nog midden in de opleiding, maar hebben al ervaren hoe zij als specialist ouderengeneeskunde zouden willen werken. Het is geen verrassing dat zij allen, gezien hun eerste carrière als huisarts, zien welke aanknopingspunten er (kunnen) zijn voor het werken als specialist ouderengeneeskunde om zorg in de eerste lijn te verbeteren. Een voorbeeld is de GRZ, waarbij er verrassend veel verdieping bereikt kon worden in het patiëntencontact, en dat dit goed kan aansluiten bij het organiseren van passende zorg in de eerste lijn. De opleiding heeft ook zeker meerwaarde in de organisatie van het werken als huisarts bij een verzorgingshuis. Ook lijkt het erop dat het werk van de specialist ouderengeneeskunde goed (parttime) te combineren is met andere werkzaamheden, zoals onderwijs geven en blijven werken als huisarts.

Beschouwing

Om te kunnen voldoen aan de toekomstige werkdruk is het van belang voldoende instroom van aios ouderengeneeskunde te realiseren. Het omscholen van geneeskundig specialisten die specialist ouderengeneeskunde willen worden kan hierbij hielpen. De respons op de vragenlijsten was weliswaar laag, maar er konden toch interessante onderwerpen worden geselecteerd ter verdieping in een verkennend groepsinterview. Hoewel alleen huisartsen deelnamen aan het groepsinterview, kunnen de thema’s die uit dit groepsinterview naar voren kwamen inzicht geven in waarom aankomende specialisten ouderengeneeskunde zouden willen kiezen voor de verkorte opleiding (al dan niet in de vorm van de ‘Utrecht’-groep). Hier kunnen de opleidingen vervolgens door gerichte PR aandacht voor vragen. Zo biedt de opleiding de mogelijkheid om als specialist ouderengeneeskunde te werken in combinatie met het eerder verworven specialisme. De eerste ervaringen van de geïnterviewden met de verkorte opleiding zijn zeer positief, waarbij enige aanscherping van het curriculum op maat mogelijk is door specifieke leerdoelen op te stellen, met het oog op reeds opgedane (werk)ervaring en competenties. De hier gebruikte vragenlijst kan uiteraard eveneens worden gebruikt ter evaluatie van de verkorte opleiding.

Auteur

  • Mary-Joanne Verhoef, aios ouderengeneeskunde, SBOH/Saffiergroep, Den Haag

Literatuur

  1. Capaciteitsplan 2024-2027 Deelrapport 5 Specialist Ouderengeneeskunde. Utrecht: Capaciteitsorgaan, https://capaciteitsorgaan.nl/app/uploads/2023/01/Samenvatting-Deelrapport-5-Capaciteitsplan-2024-2027-SO.pdf (December 2022).
  2. Persbericht: Instroom aios ouderengeneeskunde stijgt met 12%! SOON, https://www.soon.nl/nieuws/actueel/203-persbericht-instroom-aios-ouderengeneeskunde-stijgt-met-12 (2023).
  3. Persbericht: Instroom aantal aios voor specialisatie ouderengeneeskunde stabiel. SOON, https://www.soon.nl/nieuws/nieuws-2022/194-persbericht-instroom-aantal-aios-voor-specialisatie-ouderengeneeskunde-stabiel (2022).
  4. Nieuwsbericht: Ouderengeneeskunde als tweede carrière voor medisch specialisten. SOON, https://www.soon.nl/nieuws/actueel/195-nieuwsbericht-ouderengeneeskunde-als-tweede-carriere-voor-medisch-specialisten (2022).
  5. Groei aantal aios voor specialisatie ouderengeneeskunde. SOON, https://www.soon.nl/nieuws/nieuws-2022/200-groei-aantal-aios-voor-specialisatie-ouderengeneeskunde (2022).
PDF
Genereer PDF document