
De handreiking Wzd herzien: voor én door de praktijk. Interview met RAILZ-werkgroeplid Jacobien Erbrink
21 juli 2025
“De Wzd gaat over vrijheid”, zegt Jacobien Erbrink, specialist ouderengeneeskunde en werkgroeplid van de handreiking Wet zorg en dwang. ‘In de zorg voor mensen met regieverlies is dat fundamentele recht (en dus die wetgeving) dagelijks van toepassing in allerlei vormen’. Juist daarom is de Wet zorg en dwang (Wzd) voor veel artsen in de langdurige zorg een belangrijk onderwerp. Binnen het programma RAILZ werken de beroepsverenigingen Verenso en de NVAVG samen aan een herziening van de handreiking. We spraken met Jacobien over haar betrokkenheid bij dit proces.
Wat is volgens jou het belangrijkste doel van deze herziening?
“De Wet zorg en dwang bestaat nu 5 jaar, de eerste hordes zijn genomen en iedereen is er nu mee bekend. Ze heeft inmiddels een evaluatie gehad en er zijn verschillende aanpassingen ontstaan naar aanleiding van het werken met deze wet. Bij de herziening van de Handreiking Wzd is het de bedoeling om deze te actualiseren, aan te laten sluiten bij deze veranderingen en de informatie die in het begin belangrijk was te saneren en aan te vullen met informatie naar aanleiding van vragen die nu in het werkveld leven. We willen de handreiking ook voorzien van praktische voorbeelden ter illustratie.”
Waar komt jouw interesse in de Wet zorg en dwang vandaan?
“De Wet gaat over vrijheid. Voor ons allemaal zo’n belangrijk onderwerp! Het hebben van een ziekte of aandoening die je geest aantast, gaat vaak gepaard met toenemend verlies van regie. Daar komt bij dat je steeds meer (vormen van) zorg en bemoeienis moet ontvangen. Dat alles gaat altijd hand in hand met dilemma’s rondom persoonlijke vrijheid van denken en doen – vooral wanneer die vrijheid invloed heeft op het leven van anderen, thuis of in de maatschappij. Vrijheid als fundamenteel recht van de mens beschermen we met wetgeving juist ook om de kwetsbare mensen te vrijwaren van (vaak goed bedoelde) overmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. In de zorg voor mensen met regieverlies is dat fundamentele recht (en dus die wetgeving) dagelijks van toepassing in allerlei vormen, dat maakt het voor mij een belangrijk onderwerp.
De Wet zorg en dwang in engere zin vind ik interessant vanwege de geest van de wet, en ook vanwege de vorm, die naar mijn idee goed aansluit bij onze praktijk. Ik zie in die vorm heel duidelijk terug wat we als (regie)behandelaars in zijn algemeenheid belangrijk vinden – je neemt het leven van de cliënt (en diens vertegenwoordiger) als uitgangspunt, je zet behandeling multidisciplinair in (via professionele en mantelzorg) en je schaalt op naar grotere, bredere deskundigheid indien nodig. De afgelopen decennia is de expertise in het veld van de psychogeriatrie enorm uitgebreid, de Wet zorg en dwang nodigt ons uit om die expertise volledig te benutten en vooral ook met creativiteit verder door te ontwikkelen. Zodat mensen ook wanner ze de regie verliezen toch hun eigen leven kunnen leiden en hun eigenheid kunnen behouden. Die uitnodiging neem ik elke dag weer met plezier aan in de persoonsgerichte zorg voor mensen met dementie.
Op macroniveau vind ik het ook boeiend om te zien hoe dat nu gaat met het implementeren van zo’n nieuwe wet, wat erbij komt kijken, de lange modderige aanloop, de vele verschillende gremia die ermee gemoeid zijn en hoe uiteindelijk de massa in beweging komt als zo’n wet realiteit wordt. Met alle emoties en alle diversiteit die dan ontstaat. Heel interessant om in dat proces deelnemer, activist en toeschouwer te kunnen zijn.”
Hoe kijk je terug op het proces tot nu toe en jouw bijdrage als werkgroeplid?
“Het is inspirerend om samen met deskundige collega’s uit het veld van de ouderengeneeskunde en de VG tot een herziene handreiking te komen, erover te discussiëren en daaruit de essentie te halen; hoe meer ik in de toepassing van die wet duik, hoe leuker het wordt om met elkaar de narrige en toch noodzakelijke verbinding tussen recht en geneeskunde te leggen, om een onderbouwde vertaling naar de werkvloer te maken. Ieder werkgroeplid heeft zijn eigen invalshoek, voor enkelen is dat de rechtspraak, voor mij is dat het brede psychogeriatrische werkveld van de specialist ouderengeneeskunde enerzijds, en de taal anderzijds. Welke woorden geven we mee, hoe vertalen we de wet, als in ‘hoe geven we taal aan de wet’ om deze voor onze collega’s aansprekend te maken.”
Zijn er dilemma’s of uitdagingen die jullie tegenkomen bij het opstellen van deze herziene handreiking?
“Wat ik als de grootste uitdaging ervaar, is het vertalen van de geest van de wet naar een logische en werkbare manier van doen in de praktijk. Steeds dat balanceren tussen ‘wat zegt de wet’ en hoe kun je onder de paraplu van die wet ook gewoon je werk doen met aandacht voor de mens. De kunst is ook om helder en efficiënt te blijven, en precies dát erin te zetten waarmee de collega’s in het veld geholpen zijn – en waar ze door geraakt worden.”
Welk advies zou jij willen meegeven aan collega’s die met de Wet zorg en dwang te maken hebben?
“Ken je cliënt. Blijf nieuwsgierig naar die mens en haar of zijn leefwereld, want daar begint goede zorg, de zorg voor kwaliteit van leven, ook op het vlak van de Wet zorg en dwang. En lees de handreiking wanneer die gepubliceerd wordt, want die is speciaal voor jou gemaakt!”
Binnen het programma Richtlijnen voor Artsen In de Langdurige Zorg (RAILZ) ontwikkelen we monodisciplinaire richtlijnen en handreikingen voor de artsen in de langdurige zorg: specialisten ouderengeneeskunde en artsen VG. In dit programma trekken Verenso en de NVAVG samen op. We ontvangen subsidie van het ministerie van VWS voor de ontwikkeling, publicatie en implementatie van richtlijnen en handreikingen.