Kwaliteit
PDF
Genereer PDF document

Bijlage A. Cohortering
 

Algemeen

  • Raadpleeg bij het instellen van cohortering zo nodig een deskundige infectiepreventie, arts-microbioloog en/of arts-infectieziektenbestrijding voor praktische adviezen op maat.
  • Globaal zijn er vier typen cohort:
    1. Cohort met zieken: alleen patiënten met bevestigde infectieziekte. Doel van dit cohort is het geven van intensieve zorg en vaak goede palliatieve zorg.
    2. ‘Schoon’ cohort: cohort zonder bevestigde patiënten.
    3. Gemengd cohort: cohort met zieken en niet zieken. Ultieme (maar niet altijd haalbare) doel is een dergelijk cohort te voorkomen door besmette bewoners te isoleren op een eenpersoonskamer of, indien mogelijk, over te plaatsen naar een besmet cohort en de rest van de groep verder te laten gaan als quarantainecohort.
    4. Quarantainecohort: mogelijk besmette bewoners ofwel bewoners met verhoogd risico door onbeschermd contact; doel van dit cohort is het scheiden van mogelijk besmette patiënten van zieken en niet-zieken.
  • Samenstelling cohort qua bewonerscategorieën is afhankelijk van de beheersbaarheid van de situatie. Bij een beheersbare situatie is er sprake van een duidelijke scheiding tussen zieken en niet-zieken. Bij een minder beheersbare situatie is er sprake van verdere verspreiding en is er geen duidelijke scheiding tussen zieken en niet-zieken.
  • Type cohortering hangt onder andere af van de verhouding tussen zieken/niet zieken, isolatiemogelijkheden op een eenpersoonskamer, type bewonersgroep, instrueerbaarheid van bewoners, de woonsituatie, beleid ten aanzien van wel/niet verplaatsen, e.d.
    • Inbrengen of verlaten van een besmet cohort:
    • In een cohort worden geen nieuwe bewoners ingebracht die niet ziek zijn.
    • Besmette patiënten verlaten niet eerder het cohort dan dat zij weer genezen/niet meer besmettelijk zijn (zie verdere omschrijving in hoofdstuk Opheffen van uitbraakmaatregelen).

Doel
Het doel van het instellen van cohorten (groepen) is het zoveel mogelijk beperken van (verdere) verspreiding van een infectieziekte tussen:

  • Zieke en niet-zieke bewoners en medewerkers;
  • Besmette en niet-besmette afdelingen binnen één of meerdere locaties.

Werkwijze voor indeling in cohorten
Stel een scheiding in van bewonersgroepen en/of groepen van medewerkers/teams waarbij:

  • De af te grenzen groepen (cohorten) zo klein mogelijk worden gehouden;
  • Iedere bewoner en iedere medewerker binnen zijn/haar eigen groep (cohort) blijft;
  • De groepen (cohorten) elkaar niet kruisen.

Houdt bij het instellen van cohorten onder andere rekening met:

  • De grootte van de uitbraak;
  • (de instrueerbaarheid van) de bewonersgroep;
  • Bestaande ruimtes;
  • De wijze waarop de verzorging/verpleging is georganiseerd.

Breng, bij de indeling in cohorten, idealiter een scheiding aan in:

  • Patiëntgebonden gebruik van sanitair óf scheiding in sanitair voor patiënten en niet zieke bewoners; én
  • Medewerkers die zorgen voor niet zieke bewoners en medewerkers die zorgen voor patiënten (cohortverpleging); én
  • Gemeenschappelijke verblijfsruimten voor niet-zieke en voor patiënten.

In situaties waarin bovenstaande scheiding niet mogelijk is, bepaalt het uitbraakteam welke scheiding in cohorten wel mogelijk is en communiceert dit naar de betreffende afdeling(en).

Laat afdelingsgebonden medewerkers (zoals verplegend/verzorgend personeel en vrijwilligers) van de uitbraakafdeling niet werken op een niet-uitbraakafdeling.

Niet-afdelingsgebonden medewerkers (zoals invalkrachten, therapeuten/(para-)medici en medewerkers van facilitaire diensten (zoals linnendienst, voedingsdienst, postafdeling):

  • Laat invalkrachten die werkzaam zijn (geweest) op een uitbraakafdeling niet werken op niet-uitbraakafdelingen;
  • Beperk het bezoek van niet-afdelingsgebonden medewerkers aan de uitbraakafdeling; maak afspraken indien bezoek nodig is. Laat deze medewerkers bijvoorbeeld aan het eind van de dag naar de uitbraakafdeling komen waarna de instelling na het bezoek wordt verlaten;
  • Medewerkers van facilitaire diensten leveren materialen af bij de ingang van de afdeling, de materialen worden door de medewerkers van de afdeling verder verspreid.