App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

De inhoudelijke bijdrage van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn

 

Jeroen van der Ploeg, Linda Dauwerse, Yvonne Lensink, Sandra van Beek

 

Samenvatting

Achtergrond
Er is een toenemende complexiteit van zorgvragen in de thuissituatie. De laatste jaren spelen specialisten ouderengeneeskunde hierop in door eerstelijnsconsulten te bieden voor huisartsen. Er is nog weinig bekend over wat deze werkwijze kan opleveren.

Doel
Doel is om de inhoudelijke waarde van de specialisten ouderengeneeskunde in de eerste lijn te onderzoeken bij thuiswonende ouderen op gebied van ACP en probleemgedrag bij dementie. Dit vanuit het perspectief van de specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen.

Methode
Een kwalitatieve studie, gebaseerd op negen semigestructureerde interviews. De transcripten zijn geanalyseerd middels thematische inductieve analyse.

Resultaten
Er zijn zes specialisten ouderengeneeskunde en drie huisartsen geïnterviewd. De geïnterviewden zien de meerwaarde van de specialist ouderengeneeskunde in de zorg voor ouderen omdat zij specialisten zijn in de eerste lijn, een holistische benadering gebruiken en meerdere domeinen verbinden. Daarnaast brengt de specialist ouderengeneeskunde specifieke kennis en expertise van kwetsbare ouderen naar de eerste lijn op het gebied van probleemgedrag bij dementie en ACP. De geïnterviewden zien de huisarts als hoofdbehandelaar, waarbij de specialist ouderengeneeskunde de huisarts ondersteunt bij het invullen van het aanbod van zorg voor ouderen in de eerste lijn.

Conclusie
Het betrekken van een specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn brengt expertise en kennis. Ook helpt een specialist ouderengeneeskunde bij het ontrafelen van de complexiteit in een zorgvraag. Dit zorgt voor een solide basis en vormt het startpunt voor adequate zorg voor kwetsbare ouderen met een complexe zorgvraag.

Introductie

De populatie ouderen is groeiende; in 2050 is de wereldpopulatie ouderen meer dan verdubbeld tot 1,5 miljard ouderen.1 Een vergelijkbare trend wordt in Nederland gezien, momenteel is 1 op de 5 Nederlanders 65-plus, in 2040 zal dit aantal gegroeid zijn tot 1 op de 4 Nederlanders.2 Doordat de Nederlandse overheid mensen stimuleert zo lang mogelijk thuis te blijven wonen groeit de groep thuiswonende ouderen met complexe zorgvragen.3 Deze zorgvragen uiten zich door: multi-morbiditeit, polyfarmacie, cognitieve achteruitgang, vermindering van het sociale netwerk of een combinatie van voorgaande.

Nederland is het enige land ter wereld met een medische specialisatie in de verpleeghuiszorg met specialisten ouderengeneeskunde. In andere landen wordt deze verpleeghuiszorg door de huisarts geleverd.4,5 Internationale studies laten zien dat huisartsen de zorg voor ouderen als ingewikkeld ervaren, wat zorgt voor lagere kwaliteit van zorg.6

Het is aannemelijk dat de groeiende groep thuiswonende ouderen een steeds groter beroep op de huisarts zal doen. Studies laten zien dat Nederlandse huisartsen tevreden zijn over hun werk maar wel een hoge werkdruk ervaren vanwege de hoge zorgconsumptie van ouderen en substitutie van zorg naar de eerste lijn.7,8 De ambulantisering van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn is in ontwikkeling. In de recente jaren heeft er een verschuiving plaatsgevonden waarbij de specialist ouderengeneeskunde in toenemende mate buiten het verpleeghuis consulten is gaan doen. Consultvragen betreffen onder andere probleemgedrag bij dementie.9,10

Om toekomstbestendige ouderenzorg te leveren is een anticiperende aanpak nodig waarbij samenwerking van huisarts en specialist ouderengeneeskunde van belang is.11 Advance care planning (ACP) is een belangrijk onderdeel in deze anticiperende werkwijze en kan bijdragen aan een goede kwaliteit van zorg rondom het levenseinde.12 Uit eerder onderzoek is gebleken dat samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn, een opname kan uitstellen of zelfs voorkomen.13

De toenemende complexiteit in de eerste lijn vraagt om expertise en ondersteuning. We veronderstellen dat verdere en meer gestructureerde samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde een hoge kwaliteit van zorg voor kwetsbare thuiswonende ouderen in de toekomst kan blijven garanderen. Op dit moment ontbreekt het echter aan kwantitatieve en kwalitatieve gegevens om deze hypothese te onderbouwen. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de inhoudelijke waarde van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn op dit moment. Met als hoofdvraag: ‘Wat is de inhoudelijke waarde van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn bij thuiswonende ouderen met een complexe zorgvraag op gebied van ACP of probleemgedrag bij dementie?’

Methode

Studieopzet en voorbereiding op de dataverzameling

Om inzicht te krijgen in de ervaringen van specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen in de eerste lijn werd een kwalitatieve studie uitgevoerd met semigestructureerde interviews waarbij specifiek werd gekeken naar probleemgedrag bij mensen met dementie en ACP.

Deze semigestructureerde interviews werden voorbereid door twee literatuur searches in Pubmed. Eerst werd recente literatuur gezocht met een focus op probleemgedrag en ACP in de eerste lijn. Vervolgens werd een tweede zoekactie gericht op Nederlandse context omdat specialisten ouderengeneeskunde alleen in Nederland werken. De semigestructureerde topiclijst werd opgesteld en bevatte voornamelijk open vragen. Een selectie uit het literatuuroverzicht is besproken in een klankbordgroep met specialisten ouderengeneeskunde met ruime ervaring in de eerste lijn om de literatuur te verifiëren met de expert opinion. Dit leverde geen aanvullende inzichten op voor de interview leidraad.

Aanmelding respondenten
De respondenten zijn geselecteerd via gelegenheidssteekproef binnen Verenso. Bij deze selectie werd zoveel mogelijk variatie gezocht in leeftijd, geslacht en werkervaring. Leden van de eerdergenoemde klankbordgroep werden uitgesloten van deelname. Potentiële respondenten (n=15), specialisten ouderengeneeskunde (n=11) en huisartsen (n=4) zijn per email benaderd. Het merendeel (n=9) stemde toe met deelname. Redenen om niet deel te nemen waren gebrek aan tijd (n=3) en ziekteverlof (n=1). Na twee weken is een herinneringsmail verzonden, dit leverde helaas geen respons op (n=2). De interviews zijn alle afgenomen door JvdP, een mannelijke aios ouderengeneeskunde met eerdere ervaring in kwalitatief onderzoek maar zonder ervaring in de eerstelijnsouderenzorg.

Dataverzameling & analyse
De interviews vonden plaats middels 1-op-1 videobellen en zijn allen opgenomen. Alle respondenten hebben vooraf toestemming gegeven voor opname en geanonimiseerde analyse van de interviews. Transcriptie van de interviews werd gedaan in de dagen na de interviews door JvdP. Een uitgebreid samenvattend transcript werd gestuurd naar de respondent ter goedkeuring, waarbij eventuele feedback werd verwerkt. De transcripten werden gecodeerd middels thematisch inductieve analyse, waarbij thema’s werden geïdentificeerd door JvdP en besproken met LD/YL. Het codeboek is samengesteld op basis van het eerste interview en toegepast op de resterende interviews. Wanneer er behoefte was aan een nieuwe code werd dit besproken met LD/YL. Tevens was het eerste interview een pilot voor de interview leidraad, deze werd nadien besproken met LD/SvB.

Alle interviews vonden plaats in april 2021, de demografische kenmerken van de respondenten zijn weergegeven in tabel 1. De interviews duurden gemiddeld 66 minuten met een spreiding van 38 tot 81 minuten.

Tabel 1. Demografie

 Tabel-1_Ploegvd_4-2021.jpg

Resultaten

Tijdens de analyse zijn drie hoofdthema’s geïdentificeerd uit de interviews met de respondenten over de inhoudelijke waarde van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn bij thuiswonende ouderen met een complexe hulpvraag: 1) Werkwijze specialist ouderengeneeskunde, 2) Expertise specialist ouderengeneeskunde, 3) Waarde specialist ouderengeneeskunde vanuit huisartsperspectief. Daarnaast levert de analyse 18 subthema’s op die vallen onder de drie hoofdthema’s.

Hoofdthema 1 - Werkwijze specialist ouderengeneeskunde
Karakteristiek voor de werkwijze van de specialist ouderengeneeskunde is dat hij/zij een holistische aanpak gebruikt tijdens de analyse van ouderen, waarbij ook de complexiteit van de situatie expliciet wordt gemaakt:

“De specialist ouderengeneeskunde brengt de patiënt niet sneller in kaart dan de huisarts maar anders. Als je als huisarts tegen begrip en drempels oploopt qua complexiteit, dan is het heel handig om daar een specialist bij te betrekken. De specialist ouderengeneeskunde brengt de patiënt dan breed en gestructureerd in kaart. De specialist ouderengeneeskunde is de specialist en de huisarts de generalist, zo moet je het zien.” (Huisarts, 64 jaar, 27 jaar in functie)

De brede en gestructureerde aanpak gaat verder dan het somatische domein en bevat ook het functionele (algemene dagelijkse verrichtingen), sociale en psychische domein, en vaak een medicatiereview. Kenmerkend in deze holistische benadering is dat de specialist ouderengeneeskunde domeinen met elkaar verbindt:

“De specialist ouderengeneeskunde verbindt het geheel allemaal aan elkaar. Dat is een beetje een vage term denk ik, behalve voor de mensen die in de ouderenzorg werken. Het komt erop neer dat we door de SAMPC-structuur (SAMPC: Somatisch, Algemene dagelijkse verrichtingen, Maatschappelijk, Psychisch en Communicatie) het geheel zien. Dus als iemand terminaal longlijden heeft dan heeft dat ook invloed op de ADL en ook consequenties, op dat die persoon maatschappelijk gezien niet meer mee kan draaien en dat hij daar somber van wordt en dat doordat ‘ie zo benauwd is het gesprek minder kan voeren. Dat tikt op al die domeinen aan om die verbinding te maken naar: ‘Goh, maar wat is dan nog belangrijk?’ Hoe ziet u de toekomst voor u?” (Specialist ouderengeneeskunde, 34 jaar, 1 jaar in functie).

De consultaties vinden meestal plaats bij de oudere thuis, afhankelijk van de zorgvraag vinden er  vaak één of meerdere bezoeken plaats, het eerste consult duurt gemakkelijk één tot anderhalf uur:

“Het is mijn keuze om de tijd te investeren, omdat ik het niet anders kan. Ik breng iemand heel breed in kaart op verschillende domeinen. Je neemt als specialist ouderengeneeskunde de tijd om een casus uit elkaar te rafelen. Je neemt even bewust een stap terug en gaat analyseren. Je moet die tijd nemen zodat je daarna weer verder kan komen. Je brengt expertise in het uitrafelen van die complexiteit.” (Specialist ouderengeneeskunde, 35 jaar, 2 jaar in functie)

Een ander kenmerk van de werkwijze van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn is multidisciplinair werken. Waarbij opvalt dat het werk van de specialist ouderengeneeskunde weinig bekend is:

“In mijn ervaring is het een proces wat moet gaan groeien. Als zo’n multidisciplinair team zich opricht, dan zie je dat nog niemand weet wat de specialist ouderengeneeskunde te bieden heeft. Maar, als je dan eenmaal bezig bent, dan komen de vragen. Dat is heel breed, van polyfarmacie tot: ‘Heb je het lab wel bekeken?’ ‘Was het dan toch geen delier?’ Door die vragen prikkel je de onbewust onbekwaamheid, men wordt dan bewust onbekwaam en realiseert zich wat de specialist ouderengeneeskunde kan bieden.” (Specialist ouderengeneeskunde, 35 jaar, 2 jaar in functie)

De specialist ouderengeneeskunde is vanuit het verpleeghuis gewend om te gaan met complexe communicatie met meerdere belanghebbenden, zoals: oudere, familie en zorgverleners. Hierin kan de specialist ouderengeneeskunde de huisarts ondersteunen in de thuissituatie, als het gaat om een procesbegeleider in complexe of conflicterende situaties.

“ ‘Ik wil niet..’, ‘Ik ben boos op..’ of ‘Jij hoeft hier niet meer te komen..’. Situaties met veel interactie in het systeem, slaap- en gedragsproblematiek, enz. Als dat op detail moet worden doorgepraat wordt een huisarts daar doorgaans niet vrolijk van, althans de meesten. Als een huisarts niet van gedragsproblematiek houdt dan doe ik het liever zelf, meestal voelen we snel aan waar de posities liggen.” (Specialist ouderengeneeskunde, 61 jaar, 5 jaar in functie)

Als hoofdbehandelaar in het verpleeghuis neemt de specialist ouderengeneeskunde de regie van bewoners soms over, voornamelijk bij mensen met dementie. Waarbij de werkwijze van de huisarts zich juist richt op de patiënt die zelf de regie voert. 

“Ik zag laatst een vrouw van 90 met forse pijnklachten, waarbij de huisarts verwachtte dat ze zelf zou moeten bellen voor de uitslag van een foto. Maar gezien haar cognitieve stoornissen zou ze dat vergeten. De huisarts vond het de eigen verantwoordelijkheid van patiënte, omdat hij niet iedereen kan nabellen. Dat is dan wel waar we in mening verschillen, al verschilt het ook per huisarts. Maar de huisarts werkt over het algemeen vraaggestuurd en reactief. Al moeten we als specialist ouderengeneeskunde ook niet alles willen organiseren, we moeten ook gericht kijken wat we overnemen en waarin we advies moeten geven.” (Specialist ouderengeneeskunde, 43 jaar, 13 jaar in functie)

Hoofdthema 2 - Expertise specialist ouderengeneeskunde
Het hoofdthema expertise van de specialist ouderengeneeskunde is onder te verdelen in zes subthema’s, zie tabel 2. Volgens de respondenten is het stellen van een cognitieve diagnose op dit moment de meest frequente reden om een specialist ouderengeneeskunde te consulteren.

“Ik merk dat huisartsen met name signaleren dat er vergeetachtigheid is, mogelijk dementie. Maar het denken in cognitieve stoornissen en hoe stel je de diagnose dat ontbreekt nog wel.” (Specialist ouderengeneeskunde, 43 jaar, 13 jaar in functie)

Tabel 2.  Subthema’s - expertise van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn

Tabel-2_Ploegvd_4-2021.jpg

Als de diagnose dementie is gesteld, verdwijnt de specialist ouderengeneeskunde vaak uit beeld en wordt de casemanager dementie ingeschakeld. Als probleemgedrag zich voordoet wordt de specialist ouderengeneeskunde geconsulteerd, waarbij de specialist ouderengeneeskunde zich in de eerste plaats richt op probleemverheldering van het gedrag middels een analyse en vervolgens adviezen geeft, waarbij ook wel gebruikt wordt gemaakt van een multidisciplinair team.

“Ik sprak laatst een huisarts over een Parkinsonpatiënt met probleemgedrag. Zij vroeg: ‘Goh, wat zou jij nou voorschrijven? En toen zei ik: ‘Maar, waar komt het gedrag eigenlijk vandaan?’ Toen benoemde die huisarts: ‘Hee, wat grappig. Ik denk gelijk hoe los ik dit op? En jij denkt waar komt het vandaan?” (Specialist ouderengeneeskunde, 39 jaar, 8 jaar in functie)

“Probleemgedrag is een lastige, dat kom ik zeker tegen. Ik roep de specialist ouderengeneeskunde in consult, maar vooral vanwege het gehele team met ook de psycholoog. Zodat we begeleidingsadviezen in kunnen zetten.” (Huisarts, 59 jaar, 30 jaar in functie)

De specialist ouderengeneeskunde-respondenten geven aan dat een medicatiereview standaardonderdeel is tijdens de consulten, in het bijzonder bij het eerste consult.

“Ik denk écht dat de expertise van de specialist ouderengeneeskunde ‘m ook zit in het stoppen van die pillen. Ik zie dat als een kerntaak van de specialist ouderengeneeskunde.” (Specialist ouderengeneeskunde, 35 jaar, 2 jaar in functie)

Alle respondenten zien de huisarts als eindverantwoordelijk voor het behandelbeleid en voor de documentatie en besluitvorming in ACP. De expertise van de specialist ouderengeneeskunde op gebied van ACP kan de huisarts hierin ondersteunen. Zich enerzijds richtend op de kwaliteit van leven rekening houdend met de verschillende domeinen en anderzijds de kennis van ziektebeelden in een eindstadium.

“Ik ben voor sociale ACP, hoe ziet het leven van de oudere er over 1, 2 of 3 jaar uit? De zaak is om wat breder te kijken, waar ondersteunen we iemand mee? Het gaat dan met name over kwaliteit van leven en wat kan er nog wél? Ik hoef geen oplossingen of beslissingen, maar ik wil wel dat de oudere en mantelzorger erover nadenken.” (Specialist ouderengeneeskunde 61, 5 jaar in functie)

“De moeilijkheid zit hem in ziekenhuisopname wel of niet? Of keuze rondom behandelingen, welke behandeling wel en welke niet? Dat zijn veel meer gewogen beslissingen, die best ingewikkeld zijn. Het is goed om daar even rustig over na te denken en een sparringpartner te hebben in de specialist ouderengeneeskunde. Het gaat om prognose, te verwachten uitkomsten, wat is zinvol en wat niet?” (Huisarts, 59 jaar, 30 jaar in functie)

Consultatievragen die specialisten ouderengeneeskunde ontvangen gaan ook over woonadviezen en het voorkomen van crisissituaties.

“Een belangrijke poot van ACP is het voorkomen van crisissituaties. Dat je tijdig bespreekt hoe de toekomst er uitziet. Hoe ziet de oudere het voor zich en welke gevaren zien wij voor ons wat betreft woon- en leefsituatie.” (Specialist ouderengeneeskunde, 64 jaar, 13 jaar in functie)

De palliatieve zorg in de eerste lijn wordt vaak door een huisarts gegeven. De specialist ouderengeneeskunde kan de huisarts daarin ondersteunen als de complexiteit van zorg toeneemt.

“Als het gaat om euthanasie bij dementie dan willen de huisartsen heel graag ondersteuning van de specialist ouderengeneeskunde, zodat ze kunnen klankborden met je of dat ze aangeven dat ga ik absoluut niet doen.” (Specialist ouderengeneeskunde, 64 jaar, 13 jaar in functie).

Hoofdthema 3 – Waarde specialist ouderengeneeskunde vanuit huisartsperspectief
De geïnterviewde huisartsen geven aan dat zij ondersteuning vanuit de specialist ouderengeneeskunde nodig hebben als het gaat om complexe zorgvragen.

“Het grote voordeel voor mij als huisarts is dat ik mij gesteund voel. Het signaal dat de huisarts niet in zijn eentje beslist, maar dat er zelfs een specialist is geweest die zelfs thuis is wezen kijken. Dat geeft veel rust aan de familie maar ook aan de thuiszorg.” (Huisarts, 63 jaar, 34 jaar in functie)

“Als ik de diagnose dementie stel, toch wel een zware diagnose, dan is het prettig als de specialist ouderengeneeskunde meekijkt en de diagnose bevestigt. Ik heb een stukje steun nodig, denk ik.” (Huisarts, 59 jaar, 30 jaar in functie)

Al sluiten de expertises in de praktijk nog niet altijd volledig op elkaar aan en plaatst één van de huisartsen ook een kanttekening bij de expertrol van de specialist ouderengeneeskunde:

“De adviseur is een belangrijke rol van de specialist ouderengeneeskunde. Ik verwacht een hoog en up-to-date kennisniveau. Maar dat is niet altijd het geval, soms overstijgen ze het niveau van de huisarts niet.” (Huisarts, 59 jaar, 30 jaar in functie)

Alle respondenten geven aan dat de huisarts eindverantwoordelijke is in de eerste lijn. Al kan men wel situaties zien waarbij de zorg tijdelijk wordt overgenomen door de specialist ouderengeneeskunde.

“De eindverantwoordelijkheid ligt bij de huisarts. Als ik de specialist ouderengeneeskunde betrek ben ik verantwoordelijk, zonder mij was die specialist ouderengeneeskunde er nooit geweest. Ik denk niet dat de huisarts de baas is, het is geen hiërarchisch model, maar de huisarts is wel eerstverantwoordelijke. Ik roep de specialist ouderengeneeskunde in, omdat ik hulp nodig heb. Dat doen we op basis van gelijkheid, soms ook wel ongelijkheid omdat die specialist ouderengeneeskunde meer kennis heeft dan ik.” (Huisarts, 63 jaar, 30 jaar in functie)

Meerdere specialisten ouderengeneeskunde geven aan dat zij zien dat de werkwijze van de huisarts zich vooral richt op de patiënt en een oplossing voor een probleem.

“Je ziet bij de huisarts als het gaat om chronische aandoeningen, waarbij je moet vervolgen: ‘beetje gas geven, beetje remmen’. Dat huisartsen dat toch overgeven aan verpleegkundigen. Kijk maar naar alle verschillende praktijkondersteuners. De specialist ouderengeneeskunde is wel gewend om mensen met chronische en complexe problematiek te begeleiden en naar al die aspecten te kijken, veel breder dan alleen medisch. We hebben echt een andere expertise. De huisarts werkt reactief en de specialist ouderengeneeskunde houdt meer proactief de lijn in de gaten. Ik vind wel dat de huisartsen ontzettend hun best doen, in de samenwerking met sociale buurtteams en het inschakelen van andere disciplines. Maar hun vak zit toch anders in elkaar.” (Specialist ouderengeneeskunde, 64 jaar, 13 jaar in functie)

Huisartsen zijn een breed gedifferentieerde groep professionals, waarbij er een groot verschil zit tussen kennisniveau en affiniteit met ouderen. Dit heeft te maken met ervaring, persoonlijke voorkeur en de demografie van de wijk.

“Ik denk dat de specialist ouderengeneeskunde aanvullend kan zijn in het spectrum van de diverse huisartsen. Bij sommige huisartsen volstaat meelezen door de specialist ouderengeneeskunde in het dossier, anderen hebben liever dat de specialist ouderengeneeskunde de zorg tijdelijk overneemt. De huisarts en specialist ouderengeneeskunde samen moeten het aanbod op orde hebben in de eerste lijn." (Huisarts, 59 jaar, 30 jaar in functie)

Discussie

Het betrekken van een specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn brengt expertise, kennis en geeft andere invalshoeken op de kwetsbare oudere door het verbinden van domeinen. Hoewel tijdintensief gaat het betrekken van de specialist ouderengeneeskunde veel verder dan strikt tijd investeren, waarbij de brede zienswijze helpt in het ontrafelen van de complexiteit in een zorgvraag. Dit zorgt voor een solide basis en vormt het startpunt voor adequate zorg, waarbij de huisarts zich gesteund voelt.

Ten eerste laten de resultaten zien dat de specialist ouderengeneeskunde een holistische benadering kiest middels een vooropgezette SAMPC-structuur die is geëxtrapoleerd vanuit het verpleeghuis. Zoals in eerder onderzoek geschetst kan het betrekken van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn in potentie juist tijd en kosten besparen door het uitstellen of zelfs voorkomen van een opname.13 Het is interessant om te zien hoe de werkwijzen tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde zich tot elkaar verhouden. Dit onderzoek geeft hier geen volledig antwoord op, maar de werkwijzen van de huisarts op basis van een 10 minuten consult en de in dit onderzoek geschetste wijze van het huisbezoek en de uitgebreide probleemanalyse door de specialisten ouderengeneeskunde, hebben andere uitgangspunten en gebruiken andere invalshoeken. Onderzoek naar hoe de samenwerking in de praktijk beide werkwijzen verder bij elkaar kan brengen is noodzakelijk.

Ten tweede laat dit onderzoek zien dat de specialist ouderengeneeskunde expertise naar de eerstelijnsouderenzorg brengt. Op dit moment wordt echter vooral de expertise benut voor het diagnosticeren van cognitieve problematiek. Internationale literatuur laat zien dat een diagnose dementie in de eerste lijn lastig te stellen is, door gebrek aan tijd en expertise.14,15 Zoals uit het onderzoek blijkt hebben huisartsen soms weinig kennis van wat een specialist ouderengeneeskunde te bieden heeft. Het multidisciplinair overleg (MDO) zou een geschikt medium kunnen zijn om kennis en expertise over te dragen. De huisartsen in Nederland hebben al geruime ervaring met een vergelijkbaar fenomeen: het gezamenlijke consult.16 Dit is een werkvorm waarbij huisartsen en een medisch specialist gezamenlijk een patiënt onderzoeken. Dit leidt tot minder onnodige verwijzingen en betere samenwerking tussen huisarts en specialist, waarmee de kwaliteit van zorg een impuls krijgt.

Sterke en zwakke punten van de studie
Dit is het eerste artikel dat zich richt op de inhoudelijke waarde van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn vanuit perspectief van de huisarts en specialist ouderengeneeskunde. Eén van de sterke punten is dat dit artikel zich richt op de huidige situatie en niet op hypothetische situaties waarin ideale scenario’s worden geschetst. Anderzijds zijn  er ook zeker aanmerkingen op deze studie te maken. Er is een kleine groepsgrootte en de eerstelijnsouderenzorg is breder dan de inbreng van specialist ouderengeneeskunde en de huisarts.

Daarnaast, zoals ook benoemd door sommige respondenten, zijn de huisartsen een heterogene groep en hebben we alleen huisartsen geïnterviewd die samenwerken met specialisten ouderengeneeskunde. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de geïnterviewde huisartsen een voorkeur hebben voor samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde. Aan de andere kant, hebben de geïnterviewde huisartsen beter inzicht in de werkwijze van de specialist ouderengeneeskunde vanwege hun ervaringen in de samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde. Hoewel men deze resultaten met enige voorzichtigheid dient te interpreteren, bieden ze perspectief voor aanvullend onderzoek.

Aanbevelingen voor verder onderzoek
Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op het perspectief van de oudere en mantelzorger zodat er een diepgaander beeld ontstaat van de inhoudelijke waarde van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn. Deze ervaringen zouden kunnen helpen in de kwaliteitsverbetering van de huidige praktijkvoering van specialisten ouderengeneeskunde in de eerste lijn.

Verder zou men op kwantitatieve wijze de samenwerking tussen specialist ouderengeneeskunde en huisarts kunnen analyseren, waarbij uitkomsten voor ouderen in kaart worden gebracht of wordt gekeken naar het begrip complexiteit. Wat zijn kenmerken van (hoge) complexiteit en op welke wijze kan de huisarts of praktijkverpleegkundige deze herkennen? Naar analogie van het gezamenlijk consult zou men kunnen onderzoeken hoe het MDO of vergelijkbare werkvorm in de huisartspraktijk waarde geeft. Zodat hiermee de werkwijze en de samenwerking tussen specialist ouderengeneeskunde en huisarts beter op de zorg voor de kwetsbare patiënten aansluit.

 

Auteurs

  • Drs. J.A.M. (Jeroen) van der Ploeg, aios ouderengeneeskunde
  • Dr. L.M. (Linda) Dauwerse, docent, onderzoeker, supervisor bij Radboudumc
  • Drs. Y. (Yvonne) Lensink, beleidsadviseur Verenso
  • A.P.A. (Sandra) van Beek PhD, beleidsadviseur Verenso

Literatuur

  1. United Nations Department of Economic and Social Affairs, P.D., World Population Aging 2020 Highlights: Living arrangements of older persons.
  2. Stoeldraaijer, L., C. van Duin, and C. Huisman, Kernprognose 2019-2060: 19 miljoen inwoners in 2039. 2019.
  3. de Jonge, H., Kamerbrief: Programma Langer Thuis, M.v. VWS, Editor. 2018: Den Haag.
  4. Schols, J.M., H.F. Crebolder, and C. van Weel, Nursing home and nursing home physician: the Dutch experience. J Am Med Dir Assoc, 2004. 5(3): p. 207-12.
  5. Koopmans, R., M. Pellegrom, and E.R. van der Geer, The Dutch Move Beyond the Concept of Nursing Home Physician Specialists. J Am Med Dir Assoc, 2017. 18(9): p. 746-749.
  6. Adams, W.L., et al., Primary care for elderly people: why do doctors find it so hard? Gerontologist, 2002. 42(6): p. 835-42.
  7. van Dulmen, S.A., F.M. Kruse, and J.S. Burgers, Eerstelijnszorg door de ogen van de huisarts; een internationale studie. Ned Tijdschr Geneeskd, 2021. 165.
  8. LHV. Boekee, S.H., Meer tijd voor de patiënt. 2018, NewCom: Enschede.
  9. NHG. NHG-Standaard Dementie (M21). 2020; Beschikbaar op: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie#volledige-tekst.
  10. Verenso, Uitwisselen van informatie tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde. 2014; Beschikbaar op: https://www.verenso.nl/_asset/_public/Richtlijnen_kwaliteit/kwaliteit/Huisarts-en-specialist_v4.pdf.
  11. Toekomstvisie huisartsenzorg: Modernisering naar menselijke maat. Huisartsenzorg in 2022. 2012, LHV & NHG: Utrecht.
  12. Ott, B., et al., Kwetsbare ouderen en advance care planning: wanneer beginnen? Ned Tijdschr Geneeskd, 2015. 159: p. A8295.
  13. Barnhoorn, H. and E. Bertolet, Kernelementen en resultaten van multidisciplinaire eerstelijnsouderenzorg met een specialist ouderengeneeskunde in Velp. Bijblijven, 2015(31): p. 900–914.
  14. Iliffe, S., et al., Primary care and dementia: 1. diagnosis, screening and disclosure. Int J Geriatr Psychiatry, 2009. 24(9): p. 895-901.
  15. Porsteinsson, A.P., et al., Diagnosis of Early Alzheimer's Disease: Clinical Practice in 2021. J Prev Alzheimers Dis, 2021. 8(3): p. 371-386.
  16. Vlek, H., van Leeuwen, Y., Crebolder, H., Het gezamenlijk consult: een effectieve methode om de ervaringskennis van de huisarts te vergroten. Huisarts  & Wetenschap, 2003. 46(12): p. 676–678. 
PDF
Genereer PDF document