App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Griepvaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde

Een relatie met de beschikbaarheid van de griepvaccinatie?

 

Anne Cnossen, Eefje Sizoo

Samenvatting

Achtergrond en doel
Een hoge griepvaccinatiegraad onder zorgverleners van verpleeghuizen is belangrijk om de kans op morbiditeit en mortaliteit ten gevolge van de griep in verpleeghuizen te verminderen. In deze studie is onderzoek gedaan naar de griepvaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde in griepseizoen 2019/2020. Daarnaast is de relatie tussen de beschikbaarheid van de griepvaccinatie voor de aios en het al dan niet vaccineren tegen griep door de aios onderzocht. Het doel was om eventuele aangrijpingspunten te identificeren, teneinde de griepvaccinatiegraad binnen het verpleeghuis te optimaliseren.

Methode
Via de opleidingsinstituten Gerion, VOSON en SOOL werd een online enquête verstuurd naar 374 aios. De enquête kon anoniem worden ingevuld. De antwoorden werd via Survalyzer verzameld en verwerkt in Excel.

Resultaten
Het responspercentage bedroeg 62% (232). De zelfgerapporteerde griepvaccinatiegraad bedroeg 55%. 54% van de aios gaf aan dat de beschikbaarheid van de griepvaccinatie van invloed was geweest op het al dan niet laten vaccineren. Bevorderende omstandigheden waren een goede aansluiting bij het werkrooster en actief uitgenodigd worden door de stage-instelling. Belemmerende omstandigheden waren extra reistijd, vaccinatie via de huisarts en weinig beschikbare vaccinatiemomenten.

Beschouwing
De griepvaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde kan in potentie verhoogd worden door de beschikbaarheid van de griepvaccinatie te optimaliseren. De gevonden bevorderende en belemmerende omstandigheden kunnen hiervoor als aangrijpingspunten dienen.

Inleiding

In Nederland krijgen jaarlijks bijna een miljoen mensen de griep.1 De griep leidt direct en indirect jaarlijks tot een oversterfte van enkele duizenden personen.1 Om de morbiditeit en mortaliteit ten gevolge van de griep te verminderen wordt door de WHO aan specifieke patiëntengroepen en aan gezondheidszorgpersoneel geadviseerd om jaarlijks een griepvaccinatie telaten zetten.1 Ook Verenso adviseert een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad onder zorgverleners om de kans op een influenza-uitbraak en op uitval van zorgverleners door de griep te beperken.2 Van het zorgpersoneel in de verpleeghuizen in Nederland laat zich echter jaarlijks maar 10 tot 15% daadwerkelijk vaccineren.3 De griepvaccinatiegraad onder artsen in opleiding tot specialist (aios) ouderengeneeskunde is nog onbekend. Vanuit de SBOH (werkgever voor aios) zijn de aios voor het seizoen 2019-2020 geattendeerd op de mogelijkheid tot het laten vaccineren tegen de griep. Het verschilt per stage of de aios zich op de stageplek kan laten vaccineren en of hiervoor eigen initiatief genomen moet worden. Aios kunnen zich op eigen initiatief altijd via de huisarts laten vaccineren en de kosten vervolgens declareren bij de SBOH.4 De mate van eigen initiatief die de aios hierin moet nemen heeft mogelijk effect op de vaccinatiegraad. In dit onderzoek wordt onderzocht hoeveel aios ouderengeneeskunde zich in het griepseizoen 2019/2020 hebben laten vaccineren en in hoeverre  de beschikbaarheid van de griepvaccinatie van invloed was op de vaccinatiegraad. Dit heeft als doel om eventuele aangrijpingspunten te identificeren, teneinde de griepvaccinatiegraad binnen het verpleeghuis te optimaliseren.

Methode

In het programma Survalyzer werd een korte online-enquête opgesteld. De enquête bestond uit maximaal zeven vragen, deels open en deels gesloten. De vragenlijst is weergegeven in Bijlage A. De vragen hadden betrekking op het gevaccineerd zijn tegen de griep in het griepseizoen 2019/2020, de reden voor (wel of geen) vaccinatie, de beschikbaarheid van de vaccinatie en de omstandigheden die van invloed waren op het wel of niet laten vaccineren.

De opgestelde enquête is via de drie opleidingsinstituten GERION, VOSON en SOOL onder alle aios ouderengeneeskunde verspreid middels een e-mail met daarin een link naar de enquête. De enquête kon anoniem ingevuld worden en was derhalve niet herleidbaar naar een persoon of verpleeghuis. In de uitnodiging werd aangegeven dat het een onderzoek betrof naar de griepvaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde. Dat in het onderzoek ook naar de beschikbaarheid van de griepvaccinatie werd gekeken, werd niet expliciet benoemd om de deelnemers niet te sturen in hun open antwoorden over reden van al dan niet vaccineren.

De antwoorden op de open vragen (redenen voor wel of niet vaccineren) zijn door de onderzoeker gecategoriseerd. De antwoorden die niet konden worden gecategoriseerd werden gespecificeerd onder een categorie ‘overig’. De gegevens werden verwerkt met behulp van Excel.

Resultaten

Op 14-02-2020 is de enquête naar 374 aios ouderengeneeskunde verstuurd (138 Gerion, 154 VOSON, 82 SOOL). 232 respondenten hebben de enquête ingevuld. Van deze groep heeft 1 aios de enquête niet gecompleteerd. De ingevulde antwoorden van deze aios werden wel meegenomen in de gegevensverwerking. Dit geeft een respons percentage van 62%. Van de respondenten werkte 68% op het moment van de griepvaccinatie in het verpleeghuis, 9% werkte in het ziekenhuis, 13% in de GGZ en 10% elders (onder andere onderzoek, (zwangerschaps)verlof).

Vaccinatiegraad

128 (55%) van de respondenten hebben zich in het griepseizoen 2019/2020 laten vaccineren tegen de griep. 114 (89%) aios hebben de griepvaccinatie bij de stage-instelling gehaald. 11 (9%) aios gingen hiervoor naar de huisarts. 3 (2%) aios zijn op een andere wijze aan de griepvaccinatie gekomen. 103 (80%) respondenten gaven aan zich te laten vaccineren vanwege het beschermend effect voor anderen. 84 hiervan noemde expliciet dat het voor hun patiënten-/cliëntenpopulatie was. 37 (29%) respondenten benoemden (ook) hun eigen gezondheid als belangrijke reden voor de griepvaccinatie. In tabel 1 worden alle (gecategoriseerde) argumenten getoond.

Tabel 1 - Argumenten voor het nemen van de griepvaccinatie 
Tabel-1_Cnossen_5-20.jpg 

104 (45%) van de respondenten hebben zich in het griepseizoen 2019/2020 niet laten vaccineren tegen de griep. Bij 51 (49%) van de niet-gevaccineerden speelde de logistieke organisatie van het verkrijgen van een griepvaccinatie mee in het feit dat ze niet gevaccineerd waren. 19 (18%) niet-gevaccineerden gaven aan weinig tot geen vertrouwen in de effectiviteit van de griepvaccinatie te hebben. Hetzij voor zichzelf, hetzij ter bescherming van de doelgroep. Angst voor, danwel last van, bijwerkingen werd door 11 (11%) van de niet-gevaccineerden genoemd als (een van de) redenen om zich niet te laten vaccineren. In tabel 2 staat een overzicht van alle (gecategoriseerde) argumenten tegen vaccinatie.

Tabel 2 - Argumenten tegen het nemen van de griepvaccinatie

Tabel-2_Cnossen_5-20.jpg

Beschikbaarheid vaccinatie

De vraag of de beschikbaarheid van de griepvaccinatie van invloed was is beantwoord door 231 van 232 respondenten. 126 respondenten (54%) gaven aan dat in hun geval een andere beschikbaarheid van de griepvaccinatie mogelijk had kunnen leiden tot een andere uitkomst in griepvaccinatie. De overige groep was ongeacht de beschikbaarheid van de griepvaccinatie tot dezelfde uitkomst gekomen (figuur 1). Van de 128 respondenten die zich hebben laten vaccineren gaven 62 (48%) aan dat zij zich (misschien) niet hadden laten vaccineren als zij meer moeite hadden moeten doen. 64 respondenten uit de groep van 103 niet-gevaccineerden (62%) gaven aan dat ze bij minder moeite zich (misschien) wel hadden laten vaccineren.

 

Figuur 1 – Gerapporteerde invloed beschikbaarheid op uitkomst vaccinatie

Figuur-1_Cnossen_5-20.jpg

Figuur 2 – Vaccinatiegraad, beïnvloedende omstandigheden

Figuur-2_Cnossen_5-20.jpg
In figuur 2 staan de antwoorden van de 126 respondenten die hadden aangegeven dat de beschikbaarheid (waarschijnlijk) van invloed was op de uitkomst van griepvaccinatie op de vraag welke  omstandigheden mogelijk tot een andere uitkomst hadden geleid. Dat het moment van griepvaccinatie in het werkrooster past is door 62% (79 uit 126) van de respondenten aangegeven als belangrijke beïnvloedende factor op de uitkomst van griepvaccinatie. Werkdruk werd met 21% (27 uit 126) door veruit de minste respondenten genoemd. In de categorie ‘overig’ werd door de respondenten die nu wel gevaccineerd waren aangegeven dat zij bij zwangerschap, bij een eigen bijdrage in de kosten of als ze niet ‘min of meer gedwongen waren’ waarschijnlijk geen griepvaccinatie hadden genomen. De respondenten die niet gevaccineerd waren gaven onder andere aan dat ze zich waarschijnlijk wel hadden laten vaccineren bij meer patiëntencontact of bij aanwezigheid van griepvaccinatiemogelijkheden.

Beschouwing

In deze studie werd voor het griepseizoen 2019/2020 een griepvaccinatiegraad van 55% gevonden onder aios ouderengeneeskunde. 54% van alle respondenten gaf aan dat de beschikbaarheid van invloed is geweest op de uitkomst of zij gevaccineerd waren of niet, 29% had zich laten vaccineren onafhankelijk van de beschikbaarheid en 17% had zich niet laten vaccineren onafhankelijk van de beschikbaarheid. Diverse omstandigheden waaronder de aios zich waarschijnlijk wel hadden laten vaccineren werden aangevoerd. Het aansluiten van de beschikbare vaccinatiemomenten op het werkrooster werd het meest genoemd. Een actieve uitnodiging voor een griepvaccinatie door de zorginstelling werd ook vaak aangegeven als bevorderende omstandigheid. Belemmerende omstandigheden waren extra reistijd, een bezoek aan de huisarts voor het halen van de griepvaccinatie en weinig beschikbare vaccinatiemomenten. 

Vergeleken met de algehele griepvaccinatiegraad onder gezondheidsmedewerkers in verpleeghuizen is de gevonden griepvaccinatiegraad onder aios met 55% relatief hoog. Looijmans-Van den Akker et al. vonden in hun studie een griepvaccinatiegraad van 10,5% onder gezondheidswerkers in Nederlandse verpleeghuizen.5 In die studie is de onderzochte populatie echter niet vergelijkbaar met deze studie aangezien er niet alleen naar de artsen (in opleiding) werkzaam binnen de zorginstellingen is gekeken. In een latere studie van Looijmans-Van den Akker et al was de groep gezondheidswerkers wel uitgesplitst.6 In deze RCT naar de effecten van een interventieprogramma in Nederlandse verpleeghuizen om de griepvaccinatiegraad te verhogen, vonden zij een griepvaccinatiegraad van 49% onder de artsen in de controlegroep en 61% onder de artsen in de interventiegroep. Dit is vergelijkbaar met de gevonden griepvaccinatiegraad in deze studie.

De resultaten uit deze studie lijken een relatie tussen de beschikbaarheid van de griepvaccinatie en de griepvaccinatiegraad onder aios te bevestigen. Ook Lytras et al vond in een meta-analyse dat een betere toegang tot de griepvaccinatie gerelateerd was aan een hogere griepvaccinatiegraad (RR (ongevaccineerd) 0,88; 95% CI: 0.78–1.00).7 Dat het bevorderend zou werken als de griepvaccinatiemomenten aansluiten bij het werkrooster en op voldoende momenten worden aangeboden, sluit aan bij de bevindingen van Looijmans-Van den Akker et al.8 Zij vonden een relatie tussen griepvaccinatiemomenten op flexibele dagen en tijden en de griepvaccinatiegraad onder zorgpersoneel in het verpleeghuis.

De resultaten zijn gebaseerd op 232 geretourneerde enquêtes van de 374 aangeschreven aios ouderengeneeskunde (responsepercentage 62%). Voor een online enquête is dit een hoog responsepercentage. Het nadeel van een anonieme enquête is dat hiermee geen zicht is op de groep non-responders. Het is aannemelijk dat de groep non-responders deels bestaat uit aios die tijdelijk zijn uitgevallen door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte. Verder is het mogelijk dat aios die zich wel hebben laten vaccineren eerder geneigd zijn om een enquête over de griepvaccinatiegraad in te vullen. Zij hebben mogelijk meer affiniteit met het onderwerp en kunnen daarnaast bevestigend antwoorden. Een zekere mate van non-response bias in deze studie is dus niet uit te sluiten en de daadwerkelijke vaccinatiegraad is hierdoor mogelijk iets lager. Aan de andere kant is geprobeerd om het risico op sociaal wenselijke antwoorden te minimaliseren door voor een anonieme enquête te kiezen. Al met al denken wij een redelijk betrouwbare schatting van de vaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde te hebben gedaan.

De gevonden resultaten in deze studie zouden als uitgangspunt gebruikt kunnen worden om de griepvaccinatiegraad onder aios ouderengeneeskunde te verhogen. Deze studie laat zien dat bij een deel van de aios de beschikbaarheid van de griepvaccinatie de griepvaccinatie uitkomst beïnvloedt. Door voor deze groep de logistiek rondom de griepvaccinatie te optimaliseren zou de griepvaccinatiegraad verhoogd kunnen worden om zo de bescherming voor de kwetsbare doelgroep in het verpleeghuis te vergroten. Gezien het relatief kleine aantal artsen op de groep gezondheidswerkers in de verpleeghuizen zal het verschil in beschermend effect voor de patiëntenpopulatie wel klein zijn. Dat neemt niet weg dat de arts in het verpleeghuis hierin wel een belangrijke voorbeeldfunctie kan hebben en visie uit kan dragen naar de rest van het personeel.

Aanbevelingen

Om het vaccinatiepotentieel van de groep aios waarbij de beschikbaarheid van de griepvaccinatie van invloed is geweest op de griepvaccinatie uitkomst optimaal te (blijven) benutten, verdient het de aanbeveling om de logistieke uitdagingen voor de aios rondom de griepvaccinatiemomenten te minimaliseren. Aangrijpingspunten hiervoor zijn het aanbieden van voldoende vaccinatiemomenten, waarbij de vaccinatiemomenten goed aansluiten bij de werkroosters. Ook is het belangrijk dat het niet te veel extra tijd kost (zoals reistijd of bezoek aan de huisarts). Daarnaast zouden aios beter door de stageplek (op het moment van griepvaccinatie) meegenomen kunnen worden in de communicatie over de griepvaccinatie. Een alternatief zou wellicht kunnen zijn om de griepvaccinatie aan te bieden op de terugkomdagen van de opleidingsinstituten. Door als opleidingsinstituut een faciliterende rol in te nemen is de toegankelijkheid voor de meeste aios geborgd en zouden mogelijk meer aios zich gemotiveerd voelen om een griepvaccinatie te nemen. Het zou interessant zijn om de animo hiervoor onder de aios ouderengeneeskunde verder te onderzoeken. 

Auteurs

  • Drs. ir. Anne Cnossen, aios ouderengeneeskunde bij Gerion. Thans: specialist ouderengeneeskunde bij Careyn Vinkeveen

  • Dr. Eefje Sizoo, specialist ouderengeneeskunde, wetenschapsdocent Gerion en onderzoeker UNO-VUMC, Afdeling Ouderengeneeskunde Amsterdam UMC

Literatuur

  1. https://www.rivm.nl/griep-griepprik/zorg/vaccinaties, geraadpleegd op 10-1-2020

  2. https://www.verenso.nl/_asset/_public/Richtlijnen_kwaliteit/richtlijnen/database/RL-Influenza-2004.pdf, geraadpleegd op 23-3-2020

  3. https://www.rivm.nl/griep-griepprik/zorg/vaccinaties/elkjaar, geraadpleegd op 10-1-2020

  4. https://www.sboh.nl/nieuws/98-nieuws-startpagina/676-griepvaccinatie-3, geraadpleegd op 27-7-2020

  5. Looijmans-van den Akker I, van Delden JJM, Hak E. Uptake of influenza vaccination in Dutch nursing home personnel following national recommendations. J Am Geriatr Soc 2007;55(9):1486-7

  6. Looijmans-van den Akker I, Van Delden JJM, Verheij ThJM, Van der Sande MAB, Van Essen GA, Riphagen-Dalhuisen J, Hulscher ME, Hak E. Effects of a multi-facetes program to increase influenza vaccine uptake among health care workers in nursing homes: A cluster randomised controlled trial. Vaccine 2010;28:5086-5092

  7. Lytras T, Kopsachilis F, Mouratidou E, Papmichail D, Bonovas S. Interventions to increase seasonal influenza vaccine coverage in healthcare workers: A systematic review and meta-regression analysis. Hum Vaccin Immunother. 2016(Mar); 12(3): 671-681

  8. Looijmans-van den Akker I, Van Delden JJM, Verheij ThJM, Van Essen GA, Van der Sande MAB, Hulscher ME, Hak E. Which determinants should be targeted to increase influenza vaccination uptake among health care workers in nursing homes? Vaccine 2009;27:4724-4730

PDF
Genereer PDF document