App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Bespreking tuchtrechtzaak: Veilige zorg. Combinatie van vakkennis basisarts, actieve houding en gerichte supervisie

Commentaar bij uitspraak no. 050/2020

Vrouwe-Justitia.jpg

Robert Helle

 

Samenvatting oordeel

De aangeklaagde basisarts is werkzaam onder supervisie van een specialist ouderengeneeskunde. Vanwege pijn aan de rechtervoet bij patiënte wordt, na overleg met haar supervisor en een reumatoloog, gestart met een proefbehandeling colchicine. Volgens het oordelen van het Regionaal Tuchtcollege was de arts onvoldoende op de hoogte van de bijwerkingen, heeft de basisarts de behandeling niet geëvalueerd en de verpleging onvoldoende geïnstrueerd om op signalen van mogelijke bijwerkingen te letten. Hierdoor merkte zij te laat dat patiënte diarree had en het niet goed ging met haar. De patiënte is een aantal weken later overleden.

De arts had op meerdere momenten kunnen (en moeten) ingrijpen; ook heeft zij evenmin voldoende contact heeft gehouden met klager (vertegenwoordiger).  Wel heeft ze na het overlijden van patiënte openheid over haar handelen gegeven. Gezien de ernst van het verwijt wordt de maatregel van berisping passend geacht.

Het college adviseert om de supervisie in het zorgcentrum structureel te organiseren en verwijst in dit verband naar het standpunt van de LHV betreffende supervisie van de basisarts.

Aandachtspunten/opmerkingen

Instrueren verpleging
In deze casus had de arts de ingestelde behandeling met colchicine onvoldoende geëvalueerd. Zij had onder andere de verpleging niet geïnstrueerd aangaande diarree als bijwerking van de voorgeschreven colchicine.

Zoals recent in een andere tuchtzaakaangegeven is de behandelaar verantwoordelijk voor het voldoend instrueren van de verpleging. De verpleging is dan verantwoordelijk voor de goede uitvoering. Wel zal de behandelaar als blijkt dat de instructies niet worden gevolgd gepaste acties moeten ondernemen.

Handelen bij een ‘incident’
Het tuchtcollege geeft aan dat de arts op 5 december 2019 zich realiseerde dat de achteruitgang mogelijk te maken had met de door haar voorgeschreven medicatie colchicine en dat dus mogelijke sprake was van een incident.

De belangrijkste acties bij een (mogelijk) incident zijn: a) het voorkomen van eventuele verdere schade en b) zo spoedig mogelijk informeren  van de patiënt /vertegenwoordiger (of naasten bij overlijden).

Hoe u dient te handelen kunt u nalezen in de Gedragscode Openheid medische incidenten betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA) uit 2012.2 Het informeren van de betrokken heeft hoge prioriteit en dienst uiterlijk binnen 24 uur na het ontdekken van het incident te gebeuren.

Werken onder supervisie?
Tijdens de zitting kwam ook de supervisie beperkt aan de orde.

“Ter zitting heeft beklaagde verklaard dat zij haar supervisor heel zelden ziet, dat er weinig supervisie plaatsvindt en dat zij in feite alles zelf doet. Daarmee is de supervisie onvoldoende ingevuld. Beklaagde heeft ter zitting niet concreet aangegeven wat zij daaraan, na bovenbeschreven gebeurtenissen, heeft gedaan. Wel heeft zij verklaard dat zij kan groeien in het supervisie vragen. Het college beveelt aan om supervisie in het zorgcentrum structureel te organiseren. Het college verwijst in dit verband naar het standpunt van de LHV betreffende supervisie van de basisarts.”

Wat betreft de taakverdeling tussen de supervisor en gesuperviseerde geldt de volgende verantwoordelijkheidsverdeling:3

  1. de supervisor is verantwoordelijk voor het inschatten welke taken een basisarts zelfstandig kan verrichten of in welke mate er actieve supervisie moet plaatsvinden;
  2. de arts die onder supervisie werkt is ook zelf verantwoordelijk om aan te geven waarbij er (nog) supervisie nodig is.

Bij de zitting geeft de basisarts aan dat ‘zij in feite alles zelf doet’ en dat ‘zij kan groeien in het supervisie vragen’. Is hier nu sprake van een suboptimale situatie of schiet de basisarts tekort in het bewaken van haar eigen grenzen? Of is er tijdens de zitting nog andere informatie aan de orde gekomen, waardoor het college het alleen laat bij het advies de supervisie beter te regelen?

Het college verwijst naar het standpunt  van de LHV betreffende supervisie en niet naar de Handreiking Taakherschikking (Verenso 2017).4 Mogelijk doordat geen van de leden-beroepsgenoten een specialist ouderengeneeskunde was?

Het prettige van het LHV-standpunt is dat dit uit ruim één A4 bestaat en de kernpunten van een supervisie in de huisartspraktijk er duidelijk in staan. Het had echter meer voor de hand gelegen (ook) te verwijzen naar de Handreiking Taakherschikking (Verenso 2017) die gedetailleerd in gaat op de praktijk van de oudergeneeskunde. In hoofdstuk 2.4 vindt u een toelichting over de verantwoordelijkheidsverdeling van supervisor en arts. In hoofdstuk 3 wordt de rol van de specialist ouderengeneeskunde die supervisie geeft uitgewerkt. De bijlages bevatten een praktische uitwerking. 

Als laatste: wat verwachten ‘we’ van een behandelaar?

Stel u krijgt uw medische zorg op basis van een Wlz-indicatie. Hoe verwacht u dat de huisartsenzorg wordt voortgezet? Wat verwacht u van de basisarts, die met u kennismaakt.

En wat verwacht u van de (supervisor) specialist ouderengeneeskunde? Eenmaal per jaar een kort gesprek? Aanwezigheid bij alle zorgplanbesprekingen en medicatiereviews? En stroken deze verwachtingen met de visie van de organisatie en verzekeraars en van uzelf als specialist ouderengeneeskunde?

Misschien is deze uitspraak aanleiding om nog eens na te lopen welke visie u en uw organisatie hebben wat betreft het organiseren van supervisie.5 Daarnaast is het geven van veilige supervisie ook een specifieke competentie, die mogelijk in het eerste jaar na de opleiding als jonge klare gericht opgedaan kan worden. Basisartsen in opleiding zijn zich daarvan bewust.6 En ook uit wetenschappelijk hoek komen er steeds meer onderbouwde adviezen hoe supervisie te geven.7

Auteur

  • mr. Robert Helle, specialist ouderengeneeskunde (Viva!zorggroep),  jurist - Helle Juridisch en medisch advies Amsterdam
PDF
Genereer PDF document