App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Het verschil in persoonlijkheid en leefstijl

Tussen de spoedeisende hulp arts en de specialist ouderengeneeskunde

Lauke Bisschops, Stacey Mans, Katja Wustetefeld, Rhona Eveleigh

Veel dokters in spe worden al vroeg geconfronteerd met keuzes voor hun vervolgopleiding. In 2015 onderzocht De Geneeskundestudent de belangrijkste criteria waarop de geneeskunde studenten die keuze baseren. Interesse en afwisseling in het vakgebied blijken de belangrijkste factoren te zijn. De auteurs proberen in hun onderzoek meer inzicht te krijgen of er verschillen zijn in de persoonlijkheidskenmerken en leefstijl van de specialisten ouderengeneeskunde en de spoedeisende hulp artsen.

Samenvatting

Introductie
Er zijn aanwijzingen dat er verschillen zijn tussen de persoonlijkheden van verschillende specialismen. Eerdere studies hebben een correlatie aangetoond tussen persoonlijkheidskenmerken, werktevredenheid, kans op het krijgen van een burn-out en prestaties op het werk. Een vakgebied kiezen dat bij je persoonlijkheid past, lijkt dus meerdere voordelen te hebben. In dit onderzoek kijken we of er verschillen zijn in persoonlijkheid en leefstijl tussen de specialist ouderengeneeskunde en de spoedeisende hulp arts (SEH-arts).

Methode
Alle deelnemers uit beide vakgebieden kregen dezelfde link naar de digitale anonieme vragenlijst die met Limesurvey was gemaakt. Hierin gebruikten we onder andere de NEO-FFI, met 60 vragen die de persoonlijkheid meet.

Resultaten
In het totaal vulden 350 artsen de enquête in. In vergelijking tot de groep SEH-artsen zijn de specialisten ouderengeneeskunde gemiddeld ouder, hebben meer kinderen en werken minder uren. Wat betreft persoonlijkheidskenmerken blijkt dat de groep specialisten ouderengeneeskunde significant hoger scoort op het kenmerk altruïsme en de groep SEH-artsen op het kenmerk extraversie. Vergeleken met de norm verschillen alle artsen op alle kenmerken significant. Het merendeel van alle artsen drinkt alcohol en de SEH-artsen gebruiken ruim twee keer zo vaak drugs of medicatie die niet door een arts is voorgeschreven.

Conclusies
Er zijn verschillen in persoonlijkheid en levensstijl tussen de specialist ouderengeneeskunde en de SEH-arts. Wij zijn van mening dat persoonlijkheid, net als vele andere factoren, meegenomen moeten worden in de zoektocht naar de juiste specialisatie.

Wat voor een soort arts wil je worden?

Veel dokters in spe worden al vroeg geconfronteerd met keuzes voor hun vervolgopleiding. In 2015 onderzocht De Geneeskundestudent de belangrijkste criteria waarop de geneeskunde studenten die keuze baseren. Interesse en afwisseling in het vakgebied blijken de belangrijkste factoren te zijn. Samen met de soort mensen dat het vak beoefent.1 Kennelijk bestaan er vooroordelen over ‘de’ persoonlijkheid van artsen die een bepaald specialisme beoefenen. 

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er inderdaad verschillen te vinden zijn in de persoonlijkheidskenmerken van artsen van diverse medische specialisaties.2,3 Daarnaast is er een correlatie aangetoond tussen persoonlijkheidskenmerken, werktevredenheid en prestaties op het werk.4,5 Ook zijn er persoonlijkheidskenmerken die een risico vormen voor het krijgen van een burn-out.6  Een vakgebied kiezen dat bij je persoonlijkheid past, lijkt dus meerdere voordelen te hebben. Daarnaast zou inzicht in de persoonlijkheid van geneeskundestudenten, al tijdens de studie, de keuze voor een specialisatie kunnen vergemakkelijken en kan het mogelijk ook een positief effect kunnen hebben op het hoge percentage van 10% artsen in opleiding (aios) die hun opleiding voortijdig afbreken, vaak door een ‘mismatch’ tussen het specialisme en de aios. Maar bij welke specialisatie horen dan welke persoonlijkheidskenmerken? En omdat er mogelijk verschil zit in de persoonlijkheid met daarnaast een andere soort werkplek verwachten wij ook dat er verschillen bestaan betreffende leefstijl, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik binnen de medische specialisaties. In Nederland is hier zover wij weten niet eerder onderzoek naar gedaan.

Een softie versus adrenaline junk?

In dit onderzoek kijken we naar de specialist ouderengeneeskunde en de spoedeisende hulp arts (SEH-arts), vakinhoudelijk twee verschillende werelden. Het werk van de SEH-arts lijkt, met korte, vraaggerichte en niet voorspelbare contacten in een dynamische en vaak drukke afdeling, het tegenovergestelde van dat van de specialist ouderengeneeskunde, die voornamelijk proactief met chronisch zieken en ouderen in een extramurale setting werkt. Wij gaan uit van de hypothese dat de specialist ouderengeneeskunde en de SEH-arts in persoonlijkheid en levensstijl van elkaar verschillen. In dit onderzoek proberen we hier meer inzicht in te krijgen.

Methode

Onderzoeksopzet en populatie

In de eerste vier maanden van 2016 hebben wij een observationeel en cross-sectionele studie uitgevoerd onder specialisten ouderengeneeskunde, SEH-artsen, aios ouderengeneeskunde en aios spoedeisende hulp. De artsen werden vanwege organisatorische en privacy gerelateerde overwegingen verschillend benaderd. Via de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) werden alle leden in de nieuwsbrief gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Een aantal (aios) specialisten ouderengeneeskunde werden via de opleidingsinstituten persoonlijk benaderd en gevraagd deel te nemen door zichzelf aan te melden via de e-mail.

De vragenlijst

Alle deelnemers uit de beide vakgebieden kregen dezelfde link naar de digitale anonieme vragenlijst die met Limesurvey was gemaakt. Naast vragen naar demografische gegevens waren er vragen over leefstijl en onder andere alcoholgebruik. Een belangrijk onderdeel van de vragenlijst vormde de Nederlandstalige NEO- Five Factor Inventory (NEO-FFI).7Deze lijst met 60 gesloten vragen onderzoekt op basis van zelfbeoordeling de vijf belangrijke persoonlijkheidsdimensies (zie figuur 1). Per dimensie is de minimale score 12 en maximale score 60. Het alcoholgebruik werd gekwantificeerd met de AUDIT-c test. Deze test is ontwikkeld als screeningsinstrument om personen te identificeren met een hoge kans op overmatig alcoholgebruik. Wij definieerden een afkapwaarde van ≥4 punten voor vrouwen en ≥5 punten voor mannen als ‘aanzienlijk alcoholgebruik’.8

Figuur-1_Bisschops_web.jpg

Statistische analyse

De persoonlijkheidsscores en leefstijl van de specialist ouderengeneeskunde met de SEH-arts werden vergeleken met behulp van de ongepaarde t-test, waarbij een gemiddelde score en 95% betrouwbaarheidsniveau werd berekend. Een  p – waarde kleiner of gelijk aan 0,05 werd als significant beschouwd. De hoeveelheid alcoholgebruik tussen beide groepen werd vergeleken met een chi-kwadraat test.  Alle statistische analyses vonden plaats met behulp van Statistical Package for the Social Sciences (SPSS versie 22).

Resultaten

In het totaal vulden 350 artsen, te weten 239 (aios) specialisten ouderengeneeskunde en 111 (aios) SEH-artsen, de enquête in. Acht enquêtes, in beide groepen vier, waarbij alleen de demografische gegevens waren ingevuld, werden niet geïncludeerd. Tabellen 1, 2 en 3 laten de resultaten van het onderzoek zien. In vergelijking tot de groep SEH-artsen zijn de specialisten ouderengeneeskunde gemiddeld ouder, hebben meer kinderen en werken minder uren. Wat betreft de persoonlijkheidskenmerken blijkt dat de groep specialisten ouderengeneeskunde significant hoger scoort op het kenmerk altruïsme en de groep SEH-artsen op het kenmerk extraversie. Vergeleken met de norm verschillen alle artsen op alle kenmerken significant. Wat betreft leefstijl, geeft de overgrote meerderheid van de artsen aan alcohol te drinken en een aanzienlijk deel wordt geclassificeerd als ‘aanzienlijk alcoholgebruiker’. Er zijn geen significante verschillen in drankgebruik en hoeveelheid alcoholgebruik tussen beide groepen. Dat is er wel in gebruik van drugs of niet door een arts voorgeschreven medicatie: dit komt bij SEH-artsen ruim twee keer zo vaak voor als bij specialisten ouderengeneeskunde.

Tabel-1_Bisschops_web.jpg 

Tabel-2_Bisschops_web.jpg

Tabel-3_Bisschops_web.jpg

Discussie

In dit onderzoek onderzochten we verschillen in persoonlijkheidskenmerken en leefstijl tussen specialisten ouderengeneeskunde en SEH-artsen. Qua persoonlijkheidskenmerken scoort de SEH-arts significant hoger op extraversie, de specialist ouderengeneeskunde op altruïstisme. We vinden geen verschil tussen beide groepen in roken en alcoholgebruik, SEH-artsen gebruiken iets vaker drugs of niet door een arts voorgeschreven medicatie in vergelijking met de specialist ouderengeneeskunde.

Verschillen in persoonlijkheid tussen verschillende specialisaties is ook uit eerder onderzoek gebleken.2,3,9 Over de persoonlijkheid van de specialist ouderengeneeskunde bestaat zover ons bekend geen literatuur, mede omdat dit specialisme buiten Nederland niet bestaat. De aspecten behorende bij het persoonlijkheidskenmerk altruïsme, komen terug in het dagelijks takenpakket van de specialist ouderengeneeskunde. Vanwege de relatief lage financiële vergoeding en lagere status dan andere specialismen, zal er vaker voor het vakgebied van de Ouderengeneeskunde worden gekozen vanwege de secundaire arbeidsvoorwaarden of vanuit een altruïstisch oogpunt.10,11 Extraversie als belangrijk persoonlijkheidskenmerk bij SEH-artsen is al in eerder onderzoek aangetoond.12 De SEH-arts wordt in de literatuur beschreven als veerkrachtig en stabiel.13  Extraverte mensen hebben meer prikkels van buiten nodig, zoeken spanning en sensatie en voelen ze zich vaker beter op hun gemak in drukkere ruimtes.14,15 De SEH-arts lijkt hier een perfect voorbeeld van. De persoonlijkheid en leefstijl van de SEH-arts werd nog niet eerder onderzocht in een vergelijkende studie. Dit is dus ook het eerste onderzoek dat de persoonlijkheid en leefstijl van specialisten ouderengeneeskunde en SEH-artsen onder de loep neemt en onderzoekt of er verschillen zijn. Als we de artsen vergelijken met de norm (Nederlandse bevolking), dan verschillen ze op alle kenmerken. Het lijkt zo te zijn dat de artsen meer van de norm verschillen dan van de groep waarmee ze onderling vergeleken zijn in dit onderzoek.

Zowel de specialisten ouderengeneeskunde als de SEH-artsen waarderen hun leven wat betreft geluk respectievelijk met 7,9 en een 7,8. Deze cijfers komen overeen met eerder onderzoek waarin artsen en medisch studenten hun leven wat betreft geluk een 7,6 gaven.25

Een burn-out komt even vaak voor in beide onderzochte groepen. De oorzaak van een burn-out is multifactorieel bepaald, waarbij persoonlijkheid ook een rol speelt. Uit onderzoek is gebleken dat neuroticisme en extraversie belangrijke voorspellers zijn; mensen die hoog scoren op neuroticisme hebben meer kans op een burn-out, terwijl extraverte mensen een minder grote kans hebben op een burn-out.5,17 Dit vinden wij niet terug in onze studie.

In roken en alcoholgebruik vonden wij geen verschillen tussen specialisten ouderengeneeskunde en SEH-artsen. Het percentage rokers in ons onderzoek (4.3-5.7%) is aanzienlijk lager dan de doorsnede van de Nederlandse bevolking (26.3% in 2015). Het komt overeen met het rookgedrag van artsen in de Scandinavische landen ( 4-7%).18 Opvallend is het grote aantal deelnemers dat alcohol gebruikt.  Dit benadert het percentage van 89,5% alcoholgebruikers onder hoogopgeleiden.19 Het percentage artsen dat aanzienlijk alcohol gebruikt lijkt iets hoger dan in een vergelijkbaar Zwitsers onderzoek onder huisartsen.16

De SEH-arts gebruikt vaker drugs of niet door een arts voorgeschreven medicatie in vergelijking met de specialist ouderengeneeskunde. Deze verschillen kunnen wat vertekend zijn doordat de SEH artsen gemiddeld jonger waren. Het is echter eerder gevonden  dat in spoedeisende geneeskunde, net als bij de psychiatrie en anesthesie, middelengebruik en -misbruik vaker voorkomt. Een mogelijke verklaring is het vaak in aanraking komen met middelen door het dagelijkse werk.16 Daarnaast laat literatuur zien dat personen met een lagere score op altruïsme een grotere kans hebben op middelengebruik.20

Sterke punten en beperkingen van het onderzoek

We hebben een grote onderzoekspopulatie van 342 artsen. De artsen werden verschillend benaderd; alle (aios) SEH-artsen werden via de nieuwsbrief van de NVSHA geattendeerd op het onderzoek en de (aios) specialisten ouderengeneeskunde werden benaderd via de opleidingsinstituten. Hierdoor is er mogelijk in de groep van de ouderengeneeskunde een oververtegenwoordiging aios en opleiders ontstaan. Het zou kunnen dat binnen de groep specialisten ouderengeneeskunde ook nog interessante verschillen zijn wat betreft leefstijl aangezien de aios jonger en oververtegenwoordigd zijn in deze groep. Daarnaast was het onderzoek opgezet door een aios ouderengeneeskunde, dit heeft mogelijk ook geleid tot oververtegenwoordiging van aios ouderengeneeskunde. Omdat de artsen de keuze hadden de enquête in te vullen, zullen diegene met affiniteit voor wetenschappelijk onderzoek en/of het onderzoeksonderwerp eerder deelnemen. Omdat het specialisme ouderengeneeskunde al langer bestaat, en de SEH-opleiding relatief jong is verschillen de groepen in leeftijdsopbouw en in aantal specialisten. In ons onderzoek waren de aios ouderengeneeskunde oververtegenwoordigd, en nam 8,1% van alle geregistreerde specialisten ouderengeneeskunde deel aan dit onderzoek. Het effect hiervan is terug te zien in de gemiddelde leeftijd van de groep specialisten ouderengeneeskunde. Terwijl 54% van de specialisten ouderengeneeskunde 50 jaar of ouder is, was de gemiddelde leeftijd van de specialisten ouderengeneeskunde in onze onderzoeksgroep 40,2 jaar. De twee onderzoeksgroepen zijn door de gemiddeld jongere leeftijd van de specialisten ouderengeneeskunde weer meer vergelijkbaar. In 2016 bedroeg het percentage vrouwen in de totale groep specialisten ouderengeneeskunde 65% en 81% van de aios. Bij de SEH-artsen was dit 67%, en de aios 72,6%. Ons onderzoek met 77% vrouwen is een vrij goede afspiegeling van de populatie specialisten ouderengeneeskunde en SEH-artsen. Vertekening door sociaal wenselijk antwoorden kan niet worden uitgesloten, maar de kans hierop werd beperkt doordat deelname aan het onderzoek vrijwillig en anoniem was. De scores worden alleen voor onderlinge vergelijking gebruikt.

Conclusie

In dit onderzoek hebben we onderzocht of er verschillen zijn in de persoonlijkheidskenmerken en leefstijl van de specialisten ouderengeneeskunde en de SEH-artsen. Dat blijkt inderdaad op sommige punten zo te zijn. Wat betreft persoonlijkheidskenmerken scoort de SEH-arts significant hoger op extraversie, de specialist ouderengeneeskunde op altruïstisme. Wat betreft alcoholgebruik en roken vonden wij geen verschillen tussen beide groepen. De SEH-arts gebruikt vaker drugs of niet door een arts voorgeschreven medicatie in vergelijking met de specialist ouderengeneeskunde. Er blijkt bij de twee onderzoeksgroepen geen verschil te zijn in de mate waarin zij gelukkig zijn of een burn-out krijgen.

Aanbevelingen

Wij zijn van mening dat persoonlijkheid, net als vele andere factoren, meegenomen moeten worden in de zoektocht naar de juiste specialisatie. Een manier om dit te ontdekken is het doen van een persoonlijkheidstest, liefst al tijdens de studietijd, die bovendien een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor reflectie en zelfinzicht. Daarnaast is dit een eerste stap om er achter te komen wie ‘de’ specialist ouderengeneeskunde is.

Auteur(s)

  • Lauke Bisschops, specialist ouderengeneeskunde in opleiding
  • Stacy Mans, spoeddeisende hulp arts
  • Katja Wustetefeld, spoedeisende hulp arts
  • Dr. Rhona Eveleigh, specialist ouderengeneeskunde

Literatuur

  1. Anneveldt, K. (2016). Onderzoeksrapport De Geneeskundestudent enqueteresultaten arbeidsmarkt 2015. De Geneeskundestudent.
  2. Borges NJ, Savickas ML. Personality and medical specialty choice: a literature review and integration. J Career Assess 2002;10:362.
  3. Drosdeck, Joseph M., MD. Surgeon and nonsurgeon personalities at different career points. J Surg Res. 2015 Jun 1;196:60-6
  4. Azizi Yahaya, Noordin Yahaya, Abdul Talib Bon, Sharifuddin Ismail, Norzana Mohamed Noor. The relationship between big five personality with work motivation, competitiveness and job satisfaction. Elixir Psychology 44, 2012, 7454-61
  5. Judge, Timothy A.; Heller, Daniel; Mount, Michael K. Five-factor model of personality and job satisfaction: A meta-analysis.  Journal of Applied Psychology, Vol 87, Jun 2002, 530-41.
  6. Maslach, C., Schaufeli, W. B. & Leiter, M. P. (2001). Job burnout. Annual Review of Psychology, 52, 397-422
  7. Costa, P.T., Jr., & McCrae, R.R.. Revised NEO Personality Inventory (NEO-PI-R) and the Five Factor Inventory (NEO-FFI): Professional Manual,  Odessa, Florida: Psychological Assessment Resources Inc. 1992.
  8. Richtlijnen GGZ: www.ggzrichtlijnen.nl, geraadpleegd op 15 augustus 2016.
  9. McCulloch P, Kaul A, Wagstaff GF, Wheatcroft J. Tolerance of uncertainty, extroversion, neuroticism and attitudes to randomized controlled trials among surgeons and physicians. Br J Surg 2005;92:1293.
  10. Arts in Spe mei 2013.
  11. Torrible SJ, Diachun LL, Rolfson DB, Dumbrell AC, Hogan DB. Improving recruitment into geriatric medicine in Canada: Findings and recommendations from the geriatric recruitment issues study. J Am Geriatr Soc. 2006;54:1453-62.Boyd R, Brown T. Pilot study of myers briggs type indicator personality profiling in emergency department senior medical staff. Emerg Med Australas. 2005;17(3):200–203.
  12. Pajonk FG1, Andresen B, Schneider-Axmann T, Teichmann A, Gärtner U, Lubda J et al. Personality traits of emergency physicians and paramedics. Emerg Med J. 2011 Feb, 28, 141-6.
  13. Petrou, Paraskevas; Kouvonen, Anne; Karanika-Murray, Maria. Social exchange at work and emotional exhaustion: The role of personality. Journal of Applied Social Psychology. Vol.41(9), Sep 2011, pp. 2165-2199.
  14. Eysenck, H. J. The biological basis of personality. 1967, Springfield, IL: Thomas Publishing.
  15. Barengo, N. C. et al. Changes in smoking prevalence among Finnish physicians 1990-2001. European Journal of Public Health 14, 2004, 201-3.
  16. Dongen, Christel M.P. van en Yolanda van der Graaf. De gelukkige dokter. Ned Tijdschr Geneeskd. 2012,156:A5847.
  17. Vollrath, M. & Torgersen, S. (2000). Personality types and coping. Personality and Individual Differences, 29, 367-378.
  18. Gezondheidsmonitor Volwassenen GGD'en, CBS en RIVM, 2012; www.volksgezondheidenzorg.info, geraadpleegd 15 augustus 2016.
  19. Sebo, P. et al. Use of tobacco and alcohol by Swiss primary care physicians: a cross-sectional survey. Bmc Public Health 7 (2007).
  20. Fehrman E. et al. The Five Factor Model of personality and evaluation of drug consumption risk. 2015 arxiv.org/pdf/1506.06297.
Reacties
PDF
Genereer PDF document