App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Samenwerking in academisch netwerken

Verbetering van patiëntenzorg door wetenschap: in beweging!

Lizette Wattel

Samenwerking.jpg

Het doel van de academische netwerken ouderenzorg in Nederland is het verbeteren van de zorg voor ouderen met complexe multimorbiditeit door samenwerking tussen wetenschap en praktijk. In het decembernummer 2014 van dit tijdschrift schetste Monique Caljouw op welke manieren de samenwerking tussen wetenschap en praktijk kan worden vormgegeven. Een belangrijke factor in dit proces is een nieuwsgierige professional. Want verbeteren van de praktijk begint met het stellen van vragen. Dit artikel gaat over zo’n vraag en over de manier waarop binnen het UNO-VUmc wordt gezocht naar een antwoord.

Dit is een bijdrage namens de academische netwerken ouderenzorg in Nederland van het  Amsterdamse netwerk: Universitair Netwerk Ouderenzorg van VU medisch centrum (UNO-VUmc). Andere academische netwerken ouderenzorg zijn die van Nijmegen (UKON), Leiden (UNC-ZH), Maastricht (AWO-ZL) en Groningen (UNO-UMCG).

Ouderen in woonzorgcentra bewegen structureel te weinig. Om hier verandering in te brengen wordt sinds dit jaar van alle verpleeghuizen verwacht dat ze de ‘beweegnorm voor ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen’ invoeren voor hun bewoners. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? En wat levert het de bewoner eigenlijk op? Deze vragen stelden de fysiotherapeuten van Beweging 3.0 zichzelf in het voorjaar van 2013.

Ze ontwikkelden een beweegprogramma waarbinnen bewoners van de psychogeriatrische afdeling vijfmaal per week een half uur in een groep matig intensief trainden, onder leiding van een fysiotherapeut.

Met behulp van het UNO-VUmc werd een eenvoudig pretest-posttest design opgezet om het effect van het beweegprogramma te meten. Van de zeven bewoners die deelnamen aan de beweeggroep daalde het totaal aantal valincidenten van 28 naar 3. Het uithoudingsvermogen (gemeten met de 6 minuten wandeltest) verbeterde van gemiddeld 73 naar 111 meter. 

Op basis van bovenstaande resultaten werd de leden van het UNO-VUmc geadviseerd om in het najaar van 2014 een beweeggroep te organiseren op precies dezelfde manier als bij Beweging 3.0. En daarbij werd de vraag gesteld of 1) het effect van het beweegprogramma overal zo groot was  als bij Beweging 3.0. en 2) of het beweegprogramma uitvoerbaar was.

Methode

Doelgroep
Bewoners van verblijfsafdelingen die konden lopen, de afgelopen maanden minimaal één keer waren gevallen en in staat waren om opdrachten uit te voeren.

Interventie
Beweeggroep vijfmaal per week in de maanden november en december bestaande uit vijf minuten warming up, 30 minuten matig intensief bewegen en vijf minuten cooling down.

Meetmethode

  • effect (pretest-posttest design): aantal valincidenten (MIC-rapportage)  + 6 minuten wandeltest  (6MWT)
  • uitvoerbaarheid: gegevens over aanwezigheid + vragenlijst

Vijftien locaties probeerden het  beweegprogramma uit binnen dit project. Aan de beweeggroepen deden in totaal 63 ‘vallers’ mee, waarvan er 28 één keer waren gevallen in de periode half juli tot half september en de overige 35 vaker dan eenmaal (de zogenaamde ‘frequente vallers’).

Aantal valincidenten sterk gedaald

Het totaal aantal valincidenten daalde van 67 (gemiddeld per maand tussen half juli en half september) naar 25 vallen in november, waarna het aantal in december weer opliep tot 43. In totaal geeft dit een reductie van 49% in november en december ten opzichte van de periode juli-september. Het is niet bekend of de beweeggroep na november op dezelfde manier werd voortgezet. Dat maakt de stijging in december moeilijk te interpreteren. Als we specifiek kijken naar de groep frequente vallers dan zien we een vergelijkbaar beeld. Bij beide groepen waren er ondanks dit positieve resultaat ook mensen die juist vaker vielen. Een Wilcoxon Signed rank toets op het aantal valincidenten per persoon over de periode november-december ten opzichte van de periode half juli – half september geeft een significant resultaat (P<0.05).

KnipselFig1_UNO.jpg

Uithoudingsvermogen verbeterd

Gegevens over het uithoudingsvermogen zijn compleet voor 55 deelnemers. Zowel voor de vallers als voor de frequente vallers verbeterde de score op de 6MWT significant (mediane afstand op 6MWT van 143,9 naar 190 meter), waarbij de verbetering van de frequente vallers zelfs groter was (van 130 naar 213). Ook hier waren er deelnemers die juist slechter scoorden in de maand december. Een WIlcoxon Signed Rank test leverde ook hier voor beide groepen een significante verbetering (p<0.05).

Uitvoerbaarheid

Over het algemeen lukt het om de beweeggroep uit te voeren, hoewel deze in de praktijk moest worden aangevuld met mensen die niet vielen, omdat er anders te weinig deelnemers waren. Maar het kost veel tijd, die niet aan andere dingen kan worden besteed. Bovendien deed slechts ruim de helft van de deelnemers de beoogde negen weken mee aan de groep. In een meerderheid van de gevallen lukte het niet om vijfmaal per week deel te nemen. Gek genoeg lijkt er geen enkele relatie te zijn tussen enerzijds het verschil in aantal valincidenten en anderzijds het aantal weken van deelname, het gemiddeld aantal sessies per week of het totale aantal sessies. De overgrote meerderheid van de deelnemende locaties gaat ondanks deze belemmeringen wel door met de groep, maar dan in aangepaste vorm. Zo wordt de frequentie bijvoorbeeld lager, de opzet anders, of de doelgroep breder.

Conclusie

De nieuwsgierigheid van de fysiotherapeuten van Beweging 3.0 heeft geleid tot een veelbelovende interventie die zorgorganisaties de kans biedt om hun patiënten meer te laten bewegen en daarbij het aantal valincidenten fors te verminderen. Zo draagt de samenwerking tussen wetenschap en praktijk bij aan verbetering van de ouderenzorg.

Auteur(s)

  • Lizette Wattel, coördinator UNO-VUmc, VU medisch centrum, afdeling huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde
Reacties
PDF
Genereer PDF document