App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Woord voorzitter

Continuïteit & kwaliteit

Nienke Nieuwenhuizen

NienkeNieuwenhuizen-TvO4-17.jpg

Binnenkort neem ik weer afscheid van een werkplek. Als ZZP-er is dat iets dat erbij hoort. Je komt ergens voor korte of langere tijd, maar altijd tijdelijk. Ter vervanging, ter ondersteuning of met een specifieke opdracht. En hoewel ik altijd graag weer een nieuwe uitdaging aan ga, is afscheid nemen nooit makkelijk. Met name voor patiënten en hun mantelzorgers is het moeilijk. Maar ook de zorgteams vinden het vaak lastig. En omdat je als ZZP-er vaak ergens komt waar het al een tijdje wat moeilijker is om de bezetting goed te krijgen, ben je ook vaak de zoveelste dokter op rij die vertrekt.

Dit keer is het nog wat moeilijker dan anders. Doordat de stichting waar ik nu werk de aanbevelingsvraag heeft ingesteld (waar ik trouwens eerst echt het nut niet van inzag, maar daar ernstig van ben teruggekomen) kwam ik er niet onderuit om een gesprek te voeren over de ervaren kwaliteit van zorg. En op een heel andere manier dan dat ik normaal deed. Wat leuk was om te horen was dat we goede vooruitgang hadden geboekt, na ruim een jaar werken in deze stichting en op ‘mijn afdeling’. Mantelzorgers gaven aan dat ze meer tevreden waren dan een jaar geleden. Maar op mijn vraag wat hen nu echt helemaal tevreden zou maken, antwoordden er net iets teveel mensen dat ze erg onzeker waren over de toekomst. Zij vreesden weer wisselingen in het personeel met bijbehorende achteruitgang van de kwaliteit van zorg. En hoewel ze het mogelijk vooral over het verzorgend personeel hadden (dat durfde ik nog net niet te vragen), kan ik natuurlijk niet anders dan dit ook mijzelf aantrekken. Een stabiel multidisciplinair team is tenslotte wat we met elkaar nastreven om te komen tot optimale kwaliteit van zorg en behandeling.

Continuïteit van zorg en behandeling is een groot goed, maar helaas op veel plekken niet meer de realiteit. Hoe moeten we daar mee omgaan? Geen ZZP-ers inhuren is natuurlijk de oplossing niet. Daarnaast heb ik gemerkt dat het ook juist goed is om af en toe wat nieuwe mensen in het team te ontvangen. Als je al jaren op eenzelfde plek werkt met ongeveer hetzelfde team, dan is er een groot risico dat je een beetje achterover gaat leunen. Een frisse blik van buiten helpt om de blinde vlekken zichtbaar te maken, de boel een beetje op te schudden en ruimte te maken voor nieuwe ontwikkelingen. Of in ieder geval het gesprek weer op gang te brengen waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Zo heb ik gemerkt dat het gebruik van hypodermoclyses zeer divers is. Op een van mijn vorige werkplekken werden die zeer veelvuldig ingezet terwijl ik op een andere werkplek bijna nooit hoorde dat iemand een hypodermoclyse kreeg. Antibioticagebruik is ook zo’n onderwerp dat op geen enkele plek hetzelfde is. Ook de praktijkorganisatie is zeer wisselend. En helaas is het eenduidig rapporteren van onze bemoeienissen bij bijvoorbeeld een zorgplanbespreking of MDO ook nog toekomstmuziek. Zoveel dokters, zoveel manieren. Ook binnen vakgroepen zijn de verschillen groot. Te groot, wat mij betreft.

Als beroepsgroep moeten we het ons aantrekken dat het zoveel uitmaakt wie de dokter is. We hebben met elkaar richtlijnen en afspraken gemaakt over hoe we de dingen doen. En ondanks dat enige eigen kleur in het vak natuurlijk onontbeerlijk is, zouden we toch meer moeten streven naar eenheid van handelen en eenheid van taal. Dat zullen we de komende jaren ook steeds meer nodig hebben omdat er een steeds grotere druk op verantwoording en transparantie komt te liggen. We zullen moeten laten zien wat we doen en met welk resultaat. En ook de manier waarop we ons werk doen zullen we meer moeten standaardiseren. Denk bijvoorbeeld over de tijd die we nemen voor een MDO; 20 patiënten in één uur of 2 in één uur? Beide situaties komen voor, maar liggen natuurlijk veel te ver uit elkaar om allebei een MDO genoemd te worden.

Hoe zit dat bij u? Vergelijkt u uw werk, uw rapportages en uw organisatie van werk met uw collegae? En bespreekt u dat dan met elkaar? Is er in uw vakgroep eenheid van taal, van handelen en eenheid in de organisatie? Ik vraag me oprecht af of we met meer eenduidigheid van werken minder problemen zouden ervaren bij een eventueel gebrek aan continuïteit. Want is continuïteit gelijk aan kwaliteit? Ik weet het nog niet. In principe zou je als arts enigszins dezelfde kwaliteit moeten kunnen bieden. Geneeskunde is misschien niet hetzelfde als de organisatie McDonalds, maar we zouden van een dergelijk concept kunnen leren.

Waarschijnlijk is voor patiënten en familie een herkenbaar en vertrouwd persoon wel belangrijk. Persoonlijk contact laat zich niet goed vergelijken met kwaliteit op het gebied van producten. Maar als we eerlijk zijn is persoonlijk contact ook wel weer erg persoonlijk. Want niet met iedereen heb je eenzelfde klik. En wat is nu eigenlijk belangrijk in het werk van de specialist ouderengeneeskunde; het persoonlijke contact of kwalitatief goed werk. Idealiter is dat natuurlijk beide!

Ik verlaat dus echter wederom een werkplek. Ik heb de hoop dat ik een bijdrage heb kunnen leveren aan de kwaliteit van zorg, ondanks mijn gebrek aan het bieden van continuïteit. Ik ben dankbaar dat ik weer een heleboel mensen heb mogen leren kennen. Mensen met hun eigen talenten en manieren en over het algemeen allemaal met hart voor onze sector! Ik heb van hen ook weer veel geleerd. En natuurlijk neem ik weer een heleboel patiënten en familie mee in mijn hart. Verhalen die ik heb mogen horen, levens waar je even een klein stukje in mee mocht lopen. Eigenlijk ben ik best een gevoelig mens en hou ik dus echt helemaal niet van afscheid nemen. Zeker niet van oude mensen met begripvolle ogen, dankbare familieleden die je het allerbeste wensen en super lieve verzorgenden die ook nog eens aankomen met cadeautjes. En mijn naaste collega dokters? Dat is minder lastig want die kom ik gelukkig wel weer tegen! Dus tot snel!

Auteur(s)

  • Nienke M. Nieuwenhuizen, specialist ouderengeneeskunde
Reacties
PDF
Genereer PDF document