Prevalentie van ASB onder verpleeghuisbewoners

Prevalentie van asymptomatische bacteriurie onder verpleeghuisbewoners en geassocieerde factoren: eerste resultaten uit de YELLOW RoUTIne studie

De abstractcommissie heeft op verzoek van de congrescommissie elf abstracts geselecteerd die tijdens het Verenso voorjaarcongres 'Diversiteit in de ouderengeneeskunde. Zorg voor verschil' op 5 juni 2025 middels een fysieke presentatie gepresenteerd werden. Onderstaand abstract was daar een van.

Introductie

Urineweginfecties (UWI) worden vaak onterecht gediagnosticeerd bij verpleeghuisbewoners op basis van bacteriurie zonder UWI-gerelateerde klachten (asymptomatisch bacteriurie; ASB). Eerdere onderzoeken naar ASB zijn gedateerd en vaak uitgevoerd binnen een kleine steekproefomvang. Nieuwe richtlijnen over diagnostiek en behandeling van UWI in combinatie met een toegenomen kwetsbaarheid van verpleeghuisbewoners zijn mogelijk van invloed op de prevalentie van ASB.

Doel van het onderzoek

Het verkrijgen van up-to-date inzicht in de punt-prevalentie van bacteriurie onder verpleeghuisbewoners; het beschrijven van urinedipstick tests (nitriet en leukocyte-esterase) en gekweekte bacteriën; het onderzoeken van mogelijke verbanden tussen geassocieerde factoren en ASB prevalentie.

Methode

Een cross-sectioneel onderzoek heeft plaatsgevonden in 22 verpleeghuizen tussen februari en juli 2024. Van verpleeghuisbewoners op psychogeriatrische en somatische afdelingen werd urine verzameld via spontane lozing, uit verblijfskatheter of vanuit urine-verzadigd incontinentiemateriaal. Een urinedipstick werd direct uitgevoerd en alle urinemonsters werden op kweek gezet. Bewonerskarakteristieken en klinische gegevens werden verzameld via zorgverleners of het elektronisch patiëntendossier. Primaire uitkomstmaat is de punt-prevalentie van bacteriurie. Secundaire uitkomstmaten zijn urinedipstick tests en gekweekte bacteriën. Voor het analyseren van geassocieerde factoren met ASB werd multivariate logistisch regressieanalyses uitgevoerd onder spontaan geloosde urinemonsters.

Resultaten

Er werden 570 urinemonsters verzameld van 652 verpleeghuisbewoners. Hiervan was 57% verzameld via spontaan lozing, 28% uit urine-verzadigd incontinentiemateriaal en 15% uit verblijfskatheter. Prevalentie van bacteriurie was 54% waarbij deze hoger was bij vrouwen dan mannen (59% versus 45%). Eén bewoner had UWI-gerelateerde klachten; de overige bewoners hadden ASB. Bacteriurie kwam vaker voor bij urine verzameld uit een verblijfskatheter (81%, p<0.001) en incontinentiemateriaal (68%, p<0.001) vergeleken met spontaan geloosde urine (40%). Van de bewoners met ASB, had 54% een positieve nitriet, 71% een positieve leukocyte-esterase en 82% een positieve nitriet en/of leukocyte-esterase test. De meest voorkomende bacterie was Escherichia Coli (40%). Vrouwelijk geslacht (OR 1.92; 95% BI 1.048 – 3.526) en positieve leukocyte-esterase (OR 3.34; 95% BI 1.980 – 5.699) waren positief geassocieerd met ASB, terwijl dementie negatief geassocieerd was (OR 0.48; 95% BI 0.287 – 0.790)).

Conclusie/discussie

De prevalentie van ASB is hoog in verpleeghuizen, met name bij vrouwelijke bewoners. Dit onderstreept het belang van het afgaan op klinische verschijnselen bij het stellen van een UWI diagnose.

Auteur
  • Drs. R.C. (Ruo Chen) Wang, arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en onderzoeker (AIOTO) Amsterdam UMC, locatie VUmc / Gerion

Projectleden

  • Dr. C. Schneeberger, senior onderzoeker en arts-microbioloog, Amsterdam UMC, locatie VUmc

  • Ing. K. Halonen, deskundig infectiepreventie en onderzoeker, RIVM

  • Prof. dr. M. Smalbrugge, hoogleraar ouderengeneeskunde, Amsterdam UMC, locatie VUmc

  • Prof. dr. S.E. Geerlings, hoogleraar en internist-infectioloog, Amsterdam UMC, locatie AMC

  • Dr. ir. S.C. de Greeff, afdelingshoofd antimicrobial resistance & healthcare associated infections, RIVM

  • Ing. A. Haenen, deskundig infectiepreventie, RIVM

  • Dr. D.W. Notermans, arts-microbioloog, RIVM

  • Dr. E.A. Reuland, arts-microbioloog, Tergooi Medisch Centrum

  • Mw. Y. van Weert, onderzoeksverpleegkundige, RIVM

  • Dr. L.W. Van Buul, senior onderzoeker en projectleider, Amsterdam UMC, locatie VUmc