Wij hebben een passage over de praktijkvoering rondom schouwen aangepast. Het betreft een aanpassing in het antwoord op vraag 2 ‘Wat mag er aan verzorgende handelingen gedaan worden?’.
Er wordt in dit onderdeel nu onderscheid gemaakt tussen een verwacht overlijden en (vermoeden van) een niet-natuurlijke dood. Uitgangspunt is dat als verzorgende handelingen worden gedaan dat deze door de verzorgende wordt genoteerd en gemeld aan de arts die schouwt en dat bij een (vermoeden van) een niet-natuurlijke dood de arts de afspraken hierover met de forensisch arts in het dossier worden vastgelegd.
Meer informatie: Roy Knuiman
